De school of de ouders kunnen contact opnemen met de jeugdarts als het niet goed gaat met een kind. De jeugdarts denkt ook mee als een kind naar speciaal onderwijs (SO) of speciaal basisonderwijs (SBO) gaat, of als een kind tijdelijk niet (elke dag) naar school kan.
De jeugdarts kan meedenken en adviezen geven. Als je kind een eigen behandelaar heeft, kan de jeugdarts daar contact mee opnemen. De jeugdarts heeft beroepsgeheim en mag informatie over jouw kind niet zonder jouw toestemming delen met de school.
Heb je vragen over passend onderwijs, wil je advies of praten met iemand die met je meedenkt? Dan kun je terecht bij de school van jouw kind of bij het ouder- en kindsteunpunt. Ieder samenwerkingsverband heeft een ouder- en jeugdsteunpunt. Het is er om jou als ouder te helpen en werkt onafhankelijk. Op de site vind je tal van vragen én antwoorden rondom (passend) onderwijs.
Er is heel veel te zeggen over passend onderwijs. Wij hebben ervoor gekozen geen stoornissen en beperkingen als zodanig te behandelen. Hiervoor zijn er tal van andere sites beschikbaar. Wel willen wij een helpende hand bieden wanneer u problemen ervaart in opvoeding- en onderwijssituaties die misschien het gevolg zijn van een stoornis of beperking.
Hierin zijn wij echter nog lang niet compleet.
Staat uw vraag niet op deze site? Vul dan onderaan de pagina uw vraag in en wij zorgen ervoor dat u zo snel mogelijk een antwoord krijgt waar u mee verder kunt.
Werkt u met een mobiel? Dan ziet onder “ik heb een vraag over” een V. Hier kunt u aangeven in welke leeftijdscategorie u een vraag en antwoord zoekt: “baby’s/peuters tot en met ‘de stap naar het Voortgezet Onderwijs’.
Naast de V ziet u een knop met 3 regelschuifjes hieronder kunt u aanvinken over welke onderwerpen u informatie wilt.
vervolgens verschijnen alle vragen waar het trefwoord op slaat onder elkaar op uw scherm.
Alle scholen hebben een schoolbestuur. Het schoolbestuur is eindverantwoordelijk voor beslissingen die te maken hebben met de school en het onderwijs dat gegeven wordt. Het schoolbestuur neemt de belangrijke beslissingen over de school. Dit doen ze meestal voor meer dan één school. Soms is een schoolbestuur ook verantwoordelijk voor kinderopvang. Wanneer scholen en opvang helemaal geïntegreerd zijn spreken we van een integraal kindcentrum (IKC).
Soms laat het schoolbestuur veel over aan de schoolleiding, maar het bestuur blijft eindverantwoordelijk. Schoolbesturen zorgen ervoor dat het geld wordt verdeeld, scholen voldoende mensen hebben die er werken en de school goed onderwijs geeft.
Schoolbesturen hebben zorgplicht. Het is de taak van het schoolbestuur ervoor te zorgen dat de school regelt dat elk kind onderwijs krijgt dat bij hem of haar past. En extra hulp krijgt als dat nodig is. Dat doen ze soms met hulp van het samenwerkingsverband. In de schoolgids staat bij welk schoolbestuur jouw school hoort.
Soms weet je al dat je kind extra hulp nodig heeft als het voor het eerst naar school gaat. Het is goed om dat aan de school te vertellen bij de aanmelding. De school heeft dan zes weken om te onderzoeken welke hulp jouw kind nodig heeft en of zij die kan bieden. Meestal doet de school dat door een ontwikkelingsperspectief (OPP) te maken. Lees hierover meer bij de vraag ‘Wat is een ontwikkelingsperspectief?’.
Soms heeft de school meer informatie nodig of moet de school onderzoek doen om te weten welke soort hulp en hoeveel hulp je kind nodig heeft. Dan kan de school vier weken extra tijd nodig hebben.
De school laat jou weten welke informatie of welk onderzoek ze nodig hebben en waarom. De zorgplicht van de school begint bij de aanmelding. Als de school de hulp voor jouw kind niet zelf kan geven, helpt de school jou om een andere school te zoeken. Dat hoef je als ouder dus niet alleen te doen. Als er een andere school is gevonden voor je kind, dan meld je je kind aan bij die school. Die nieuwe school heeft dan zorgplicht voor jouw kind. Op dat moment stopt de zorgplicht van de eerste school. Meer over zorgplicht lees je bij de vraag ‘Wat is zorgplicht?’.
Dat kan. Maar dat moet je wel vertellen bij de aanmelding. Je moet ook vertellen op welke school jij jouw kind het liefst wil inschrijven. Die school heeft dan de zorgplicht. Lees hier meer over bij de vraag: Wat is zorgplicht?
Het is belangrijk te weten dat een aanmelding iets anders is dan een inschrijving. Na het aanmelden gaat de school kijken of ze jouw kind kunnen inschrijven. De school laat jou altijd in een brief of e-mail weten of je kind wel of niet wordt ingeschreven op de school. De zorgplicht van een school begint wel al bij de aanmelding. Dit betekent dat de school ervoor zorgt dat jouw kind passend onderwijs krijgt. Ook als de school jouw kind niet gaat inschrijven. De school gaat dan samen met jou op zoek naar een andere passende plek. Dit kan een andere basisschool zijn of een school voor speciaal basisonderwijs (SBO) of voor speciaal onderwijs (SO). Dat staat dan in het ontwikkelingsperspectief (OPP).
Voor plaatsing op een school voor speciaal (basis) onderwijs is wel eerst een toelaatbaarheidsverklaring (TLV) nodig. Hier lees je meer over bij de vraag: ‘Wat is een ontwikkelingsperspectief (OPP)?’. En ‘Wat is een toelaatbaarheidsverklaring (TLV)?’.
Soms weet je al voordat je kind naar school gaat, dat hij of zij extra hulp nodig heeft. Dat moet je vertellen bij het aanmelden bij de school. De school gaat dan informatie verzamelen over jouw kind. Dit doen ze omdat ze willen weten welke soort hulp je kind nodig heeft en hoeveel hulp. De school vraagt aan jou als ouder om informatie over jouw kind met hen te delen. Je hoeft niet het hele verslag van een onderzoek aan de school te geven. Bijvoorbeeld omdat er ook informatie over anderen instaat. Je kunt ook een deel van het verslag aan de school geven, of alleen een samenvatting. De school vraagt misschien ook om contact met een behandelaar van jouw kind. Je kunt hier vragen over stellen. Welke informatie heeft de school nodig, en waarom? Wie kan deze informatie straks allemaal lezen? En kun jij zelf die informatie ook geven? De school vraagt altijd eerst toestemming aan jou. De school mag niet zonder die toestemming overleggen met anderen buiten de school over jouw kind. De school moet ook toestemming vragen om een verslag van een onderzoek te mogen lezen. De school moet van jou wel genoeg informatie krijgen om te kunnen onderzoeken wat je kind nodig heeft.
Met al deze informatie onderzoekt de school binnen zes weken of ze de hulp kunnen geven die jouw kind nodig heeft. Dit bespreekt de school met jou als ouder. Soms laat de school weten dat er meer tijd nodig is voor het onderzoek. Dan mag de school nog vier weken extra tijd gebruiken. Als duidelijk is wat jouw kind nodig heeft aan onderwijs en extra hulp, kijkt de school of jouw kind dit bij hen kan krijgen. En of de school jouw kind dus kan inschrijven. Van het onderzoek naar wat jouw kind nodig heeft en wat de school voor hem of haar kan doen, maakt de school een verslag. Je kunt vragen om een kopie van dit verslag.
Een nieuwe school heeft zorgplicht vanaf het moment van aanmelding. Dat blijft zo, ook als de school jouw kind niet kan inschrijven. Als je kind van school gaat wisselen, en dus al op een school staat ingeschreven, heeft de oude school zorgplicht tot je kind staat ingeschreven op de nieuwe school.
Wanneer de school denkt dat jouw kind extra hulp nodig heeft, zijn er gesprekken met jou als ouder. Die gesprekken zijn met mensen van de school zoals de intern begeleider (IB’er) of de leerkracht en met andere deskundigen. Bijvoorbeeld een psycholoog, een jeugdarts of logopedist. Die gesprekken noem je vaak MDO, dat is de afkorting voor een multidisciplinair overleg.
Als ouder mag je altijd bij een MDO zijn. Het is belangrijk dat je meepraat over het plan voor de extra ondersteuning voor jouw kind. Jij kent je eigen kind het allerbeste en kunt vertellen hoe het thuis met jouw kind gaat. Samen praten jullie over de oplossing die het beste bij jouw kind past. Soms wil de school dat bij een MDO ook een zorgverlener van de gemeente aanwezig is. Of een jeugdarts of leerplichtambtenaar (lpa). De school vraagt daar toestemming voor aan jou als ouder. Of deze mensen bij het overleg (nodig) zijn, hangt af van de hulp die nodig is voor jouw kind. Je kunt vragen waarom het nodig is dat deze mensen bij het overleg zijn. Misschien is het goed als je kind zelf ook bij (een deel van) het overleg is. Je mag ook zelf iemand meenemen naar het overleg. Vertel dat van tevoren aan de school.
Soms is extra onderzoek door iemand buiten de school nodig om te bekijken welke extra hulp je kind nodig heeft. Dit kan bijvoorbeeld onderzoek zijn door een psycholoog of logopedist. Ook dat wordt vaak besproken in een multidisicplinair overleg (MDO). Voor extra onderzoek moeten ouders altijd eerst toestemming geven. Ook hierover kun je eerst vragen stellen. Waarom de school het onderzoek nodig vindt bijvoorbeeld. Wie het onderzoek gaat doen, waar en wanneer. Ook als iemand van de school of het samenwerkingsverband het onderzoek doet, krijg jij als ouder als eerste het verslag te lezen. Jij besluit of de school het ook mag lezen. Lees hierover meer bij ‘Welke informatie moet ik delen met de school?’.
Hoe het gaat met de extra hulp, houdt de school bij in het dossier van jouw kind. Minstens één keer per jaar bespreekt de school met jou het ontwikkelingsperspectief dat de school heeft gemaakt voor jouw kind. Er wordt dan ook besproken of de school nog steeds hetzelfde denkt over hoe jouw kind zich zal ontwikkelen op school. En of de hulp die jouw kind krijgt nog steeds op dezelfde manier nodig is. Het ontwikkelingsperspectief kan na zo’n gesprek met jou worden aangepast.
De school waar je kind vandaan komt, moet informatie over je kind geven aan de nieuwe school. Die nieuwe school kan een andere reguliere school zijn, gespecialiseerd onderwijs of de middelbare school. De school geeft de informatie door het maken van een onderwijskundig rapport (OKR). In het onderwijskundig rapport staan vijf onderdelen met informatie. Deze onderdelen zijn: • Administratieve gegevens, zoals naam en geboortedatum • Leerresultaten en schooladvies • Sociale en emotionele ontwikkeling en gedrag • Informatie over begeleiding • Of je kind vaak niet op school is geweest De school maakt het onderwijskundig rapport. Maar jij mag de school wel vragen om jouw opmerkingen erbij te zetten.
Er kunnen verschillende redenen zijn waarom jij en de school iets anders vinden. Jij ziet je kind thuis, ziet hoe het zich voelt en luistert naar wat het vertelt over school. De leerkracht ziet jouw kind alleen op school. Deze situaties kunnen anders zijn. Ook kan het zijn dat jij en de school anders denken over wat je bij jouw kind ziet.
Probeer wat jij ziet en wat de school ziet met elkaar te bespreken. Wat is er volgens jou aan de hand? En wat ziet de school? Probeer uit te vinden waar jij en school hetzelfde over denken en op welke punten jullie iets anders vinden. Luister zo goed mogelijk naar elkaar. Probeer elkaar beter te begrijpen. Besef dat jullie allebei, school en ouders, het beste willen voor jouw kind.
Bespreek zo rustig mogelijk jouw punten. Probeer ook te luisteren naar de punten van de school. Probeer samen te kijken hoe je verder kunt. Soms helpt het om niet verder te praten over het verschil van mening, maar wel over hoe jullie samen tot een oplossing kunnen komen. Het kan helpen om de volgende keer een deskundige bij het gesprek te vragen. Of de intern begeleider (IB’er) of de directeur van de school. Misschien helpt het om het gesprek verder door te laten gaan met iemand erbij die jij vertrouwt en jou kan steunen en kan meedenken.
Heb je in een gesprek met school het gevoel dat je niet goed wordt begrepen? Of dat er niet naar jou wordt geluisterd? Probeer dan rustig te blijven. Vraag om het gesprek even te onderbreken. Probeer rustig je gevoel uit te leggen. En vraag ook hoe het voor je gesprekspartner voelt. Soms ga je elkaar hierdoor beter begrijpen. Voel je dat je tijdens het gesprek heel boos wordt of erg verdrietig? Dan kan het zijn dat het je niet goed meer lukt om verder te praten. Vraag dan om een pauze. Probeer uit te leggen waar je zo boos of verdrietig van wordt. En vraag ook wat de school van jouw zorgen vindt.
Blijf je er samen niet uitkomen? Ook niet met hulp van iemand anders? Ga dan een gesprek aan met het schoolbestuur. En met het samenwerkingsverband. Als dat ook niet helpt, kun je een onderwijsconsulent vragen om mee te denken over wat een passende oplossing zou kunnen zijn. Elke school heeft een klachtenprocedure. Daarin staat hoe je een klacht kunt indienen. In de schoolgids staat meestal hoe je een klacht in kunt dienen bij de klachtencommissie. En wie er in de commissie zitten. De klachtencommissie moet binnen vier weken reageren op jouw klacht. De school is niet verplicht om te doen wat er in het advies staat.
Wanneer je een ernstig verschil van mening hebt met het schoolbestuur en je komt samen niet tot een oplossing, kun je soms terecht bij de Geschillencommissie Passend Onderwijs (gpo). Bijvoorbeeld als de school jouw kind (die extra hulp nodig heeft) weigert. Of als je kind is verwijderd van school, of als er een ernstig meningsverschil is over het ontwikkelingsperspectief (OPP) van jouw kind. De commissie onderzoekt de melding en doet een uitspraak. Het schoolbestuur is niet verplicht het advies van de geschillencommissie op te volgen.
Een transparant toelatingsbeleid betekent dat de school bijvoorbeeld in de schoolgids en/of op de website van de school een toelichting kan geven over het beleid.
Wanneer er te veel aanmeldingen zijn, moet de school op een transparante wijze handelen. Als de school vol is, moet het voor ouders duidelijk zijn hoeveel plaatsruimte er op de school is en hoeveel aanmeldingen er zijn. Ook moet voor ouders altijd transparant zijn dat de aanmelding van hun kind op gelijke wijze is behandeld als alle andere aanmeldingen. De school kan bijvoorbeeld loting toepassen of de eerste aanmeldingen plaatsen en daarna werken met een wachtlijst. De school mag ook voorrangsregels toepassen zoals broertjes-zusjes-regelingen of voor bepaalde postcodegebieden.
Niet toegestaan beleid is beleid dat leerlingen met extra ondersteuningsbehoefte benadeelt ten opzichte van overige leerlingen. Ook niet toegestaan is bijvoorbeeld beleid dat een maximum stelt aan de toelating van het aantal leerlingen dat extra ondersteuning nodig heeft, of beleid dat erop is gericht om voorrang te geven aan leerlingen zonder extra ondersteuningsbehoefte.
Als een school vol zit en ouders melden hun kind (schriftelijk) aan, dan heeft het schoolbestuur geen zorgplicht in het kader van passend onderwijs voor deze leerling. Ook niet als het schoolbestuur de leerling op een wachtlijst plaatst. Maar het mag nooit zo zijn dat een samenwerkingsverband geen passende plaats biedt aan een leerling met extra ondersteuningsbehoefte. Er is dan namelijk geen sprake van een dekkend ondersteuningsaanbod.
Kinderen kunnen diverse vormen van hulp nodig hebben. Dit kan variëren van hulp bij het organiseren of plannen van schoolwerk tot extra oefeningen om de lesstof beter te begrijpen. Maar dit kan ook gaan om uitleg in kleine groepjes bij lezen of rekenen, hulp bij de gymles of een aangepaste stoel. Er wordt onderscheid gemaakt in basis- en extra ondersteuning.
Lees hierover meer bij de vragen: ‘Wat is basisondersteuning?’ en ‘Wat is extra ondersteuning?’.
Elke school geeft hulp aan kinderen die dat nodig hebben. Dat noem je de basisondersteuning. Wat de school precies voor basisondersteuning geeft, staat in het schoolondersteuningsprofiel (SOP). Als je kind méér hulp nodig heeft, noem je dat extra ondersteuning. Dit staat ook in het schoolondersteuningsprofiel. Soms regelt het samenwerkingsverband die extra ondersteuning. Soms regelt de school dit zelf.
Zie ook: “Wat is basisondersteuning”.
Een school moet een leerling hulp kunnen geven bij problemen die regelmatig voorkomen. Zoals eenvoudige lees- en rekenproblemen. Dat noem je basisondersteuning. Sommige scholen specialiseren zich in een bepaald soort hulp. In het schoolondersteuningsprofiel (SOP) staat welke extra ondersteuning de school kan bieden en ook hoe zij dat doen.
Lees meer over het schoolondersteuningsprofiel en extra ondersteuning bij de vragen: ‘Wat is extra ondersteuning?’ en ‘Wat is een schoolondersteuningsprofiel?’
Het ministerie van Onderwijs en Cultuurwetenschappen heeft in oktober 2022 deze brochure uitgebracht. Hierin staat wat Passend Onderwijs inhoudt en is specifiek voor kinderen bedoeld. het is te gebruiken wanneer u met uw kind in gesprek gaat over (passend) onderwijs.
Misschien heeft je kind meer hulp nodig dan de basisondersteuning. Dan kan je kind extra ondersteuning krijgen. In het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband (SWV) staan de afspraken over basisondersteuning en extra ondersteuning in jouw regio. Elk samenwerkingsverband regelt dat anders.
Uitleg hierover lees je onder de vragen ‘Wat is een samenwerkingsverband?’ en ‘Wat is een ondersteuningsplan?’en ‘Wat is basisondersteuning?’.
Als jouw kind extra ondersteuning nodig heeft, moet de school een plan maken met doelen. Dit plan noem je het ontwikkelingsperspectief (OPP). Lees hierover meer onder de vraag: ‘Wat is een ontwikkelingsperspectief (OPP)?’.
Het is belangrijk dat ouders en de school goed samenwerken. Vraag om meer informatie als je vragen hebt. En vertel ook hoe jij ziet dat het met jouw kind gaat. Soms worden er in gesprekken woorden gebruikt die voor jou nieuw zijn. Vraag gerust om uitleg als je niet weet wat een woord betekent. Zo kun je samen bespreken wat de beste hulp is voor jouw kind. Spreek af wanneer jullie weer overleggen. Je bespreekt dan bijvoorbeeld of de extra ondersteuning jouw kind helpt. En of er misschien toch andere hulp nodig is. Of misschien kan de ondersteuning wel worden gestopt.
Lees meer over ondersteuning bij de vragen: ‘Wat is basisondersteuning’ en ‘Wat is extra ondersteuning?’.
Als jouw kind meer nodig heeft dan de basisondersteuning, maakt de school een plan. In dat plan staat hoe de school jouw kind gaat helpen om zich fijn te voelen en zo goed mogelijk te kunnen leren. Dat doet de school met doelen om aan te werken. Dit plan heet een ontwikkelingsperspectief. Ook als je kind op speciaal (basis) onderwijs zit, of daarnaartoe gaat, moet de school een ontwikkelingsperspectief maken. Meestal doet de intern begeleider (IB’er) dat. De school praat met jou over de doelen die in het ontwikkelingsperspectief komen. En over hoe de school je kind gaat helpen die te halen. Het ontwikkelingsperspectief bestaat ten minste uit twee delen, het uitstroomprofiel en het handelingsdeel. In het uitstroomprofiel staat naar welk niveau van vervolgonderwijs de school met jouw kind toewerkt. Op welk niveau is jouw kind aan het eind van de basisschool? En wat voor soort onderwijs kan jouw kind volgen ná de basisschool?
Het andere deel van het ontwikkelingsperspectief is het handelingsdeel. Dit gaat over de extra hulp die jouw kind krijgt om de doelen te bereiken. Ook hierover overlegt de school met jou. Dit heet ook wel een ‘Op Overeenstemming Gericht Overleg’ of ‘OOGO’. Over het handelingsdeel van het ontwikkelingsperspectief moeten jij en de school het samen eens worden. Dit heet instemmingsrecht. De school vraagt jou dan meestal om een handtekening te zetten om te laten zien dat jij het ermee eens bent. De school moet minimaal één keer per jaar met jou over het ontwikkelingsperspectief praten.
Soms lukt het de school niet om de extra hulp die jouw kind nodig heeft te geven. Soms noemt de school zichzelf dan handelingsverlegen. Vaak komen er dan gesprekken over hoe het verder moet. Misschien kan je kind tijdelijk niet (elke dag) naar school. Het is goed te weten dat je kind dan nog steeds recht heeft op onderwijs.
De zorgplicht van de school betekent dat de school voor onderwijs moet zorgen, totdat er misschien een andere school is gevonden die beter bij jouw kind past. De school mag jouw kind niet uitschrijven totdat er een andere school is waar je jouw kind hebt ingeschreven. Een school kan niet zeggen dat ze handelingsverlegen zijn als er nog geen plan is gemaakt voor jouw kind: een ontwikkelingsperspectief (OPP). Hier kun je als ouder altijd om vragen.
Lees hierover meer onder de vragen: ‘Wat is een ontwikkelingsperspectief (OPP)?’ en ‘Wat betekent handelingsverlegen?’
Misschien is er een andere school die beter bij jouw kind past. Die de hulp die jouw kind nodig heeft wél kan geven. Dat kan een andere basisschool zijn, maar ook een school voor speciaal onderwijs (so) of speciaal basisonderwijs (sbo). Dat jouw kind beter geholpen kan worden op een andere school, moet duidelijk worden uit het ontwikkelingsperspectief. De school en ouders moeten het daar met elkaar over eens zijn. Voor plaatsing op een school voor speciaal (basis) onderwijs moet een toelaatbaarheidsverklaring (TLV) worden aangevraagd bij het samenwerkingsverband.
Lees hierover meer bij de vraag: ‘Wat is een toelaatbaarheidsverklaring (TLV)?’.
Soms lukt het een school niet om passend onderwijs voor je kind te organiseren. Dan kan de school jouw kind niet de extra hulp geven die het nodig heeft. Dan is de school handelingsverlegen. Soms zegt de school dan dat je kind niet meer kan komen. Of zie je zelf dat het jouw kind (even) niet lukt om naar school te gaan.
Het is goed te weten dat de school dan nog steeds zorgplicht heeft. Jouw kind moet zich kunnen blijven ontwikkelen. Je kunt dan, samen met de school, op zoek naar andere mogelijkheden. Soms lukt het niet meer goed om daar met de school over te praten. Kijk bij de vraag ‘Wat als je er samen echt niet uitkomt?’ om te kijken wat je dan kunt doen.
Lees meer over zorgplicht bij de vraag ‘Wat is zorgplicht?’.
Als jouw kind méér hulp nodig heeft dan de basisondersteuning, maakt de school een plan met doelen. Dit plan noem je het ontwikkelingsperspectief.
Lees hierover meer bij de vragen ‘Wat is een ontwikkelingsperspectief?’ ‘Wat is basisondersteuning?’ en ‘Wat is extra ondersteuning?’.
Meestal zijn school en ouders het eens over de plaatsing op het speciaal onderwijs (so) of het speciaal basisonderwijs (sbo). Als je het niet eens bent met de aanvraag voor de toelaatbaarheidsverklaring (TLV), of als je het niet eens bent met het advies over de toelaatbaarheidsverklaring, kun je hier bezwaar tegen maken.
Dat bezwaar (per brief of per mail) lever je in bij de bezwaarcommissie van het samenwerkingsverband. Of bij de landelijke bezwaaradviescommissie. De adviescommissie geeft daar een advies over aan het samenwerkingsverband. Het samenwerkingsverband moet dan een beslissing nemen op het bezwaar.
De zorgplicht van de school begint op het moment dat jij jouw kind schriftelijk aanmeldt. De zorgplicht blijft bestaan tot er een andere school is waar jij jouw kind aanmeldt. Ook als die nieuwe school waar jij jouw kind aanmeldt, een andere school beter vindt passen. Alleen ouders kunnen een kind aanmelden. Lees hierover meer bij de vraag ‘Hoe meld ik mijn kind aan bij een school?’.
Soms heeft de school géén zorgplicht:
– Als de school vol is. Dat moet dan gelden voor alle aanmeldingen. Niet alleen voor leerlingen die extra hulp nodig hebben.
– Als jij het als ouder niet eens bent met hoe de school denkt over onderwijs en opvoeding. Dit noem je ‘niet onderschrijven van de grondslag’.
– Bij een aanmelding bij een cluster 1- of cluster 2-school. Deze scholen horen niet bij een samenwerkingsverband. Zij hebben een eigen toelatingsprocedure.
De school onderzoekt wat jouw kind nodig heeft aan extra hulp. Dat doet de school in overleg met jou als ouder. Er zijn vaak speciale namen voor zulke gesprekken. Zoals multidisciplinair overleg (MDO) of ondersteuningsteam (OT). De school maakt na dit onderzoek en de gesprekken een ontwikkelingsperspectief (OPP) voor jouw kind. Meer uitleg vind je bij ‘Wat is een ontwikkelingsperspectief (OPP)?’. Soms blijkt dat een school voor speciaal onderwijs (so) of speciaal basisonderwijs (sbo) het beste zou zijn voor jouw kind. Hiervoor is een toelaatbaarheidsverklaring nodig (TLV). Meer uitleg vind je bij ‘Kan ik mijn kind zelf aanmelden bij een school voor speciaal (basis) onderwijs?’ en ‘Wat is een toelaatbaarheidsverklaring (TLV)?’.
Als je kind al op school zit, gebruikt de school informatie van de leerkracht over hoe het gaat in de klas. Maar de school kan ook vragen om informatie van zorgverleners van jouw kind. Of informatie van een vorige school of de kinderopvang. De school vraagt altijd eerst toestemming aan jou. De school mag niet zonder die toestemming overleggen met anderen buiten de school over jouw kind. De school moet ook toestemming vragen om een verslag van een onderzoek te mogen lezen. Hierover lees je meer onder het kopje ‘Welke informatie moet ik delen met de school?’.
In een samenwerkingsverband werken alle scholen in een regio samen om te zorgen dat er in die regio passend onderwijs is voor ieder kind. In het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband staan de afspraken die in jouw regio zijn gemaakt over extra ondersteuning.
Meer over extra ondersteuning lees je bij de vraag ‘Wat is extra ondersteuning?’.
Het is niet nodig om een diagnose zoals ADHD of autisme te hebben, voordat de school extra hulp kan geven. Maar een diagnose kan de school soms wel helpen om te weten welke hulp je kind nodig heeft. Denk er goed over na of je je kind wil laten onderzoeken en door wie. Een diagnose zoals dyslexie is soms wel nodig om specifieke hulpmiddelen te mogen gebruiken, en bijvoorbeeld extra tijd te krijgen bij toetsen.
Soms lukt het de school niet om jouw kind genoeg goede hulp te bieden. Hierdoor kan jouw zich niet goed genoeg ontwikkelen. In dat geval is de school handelingsverlegen.
Het is belangrijk dat je als ouder goed samenwerkt met de school. Jij kent je kind goed en ziet hoe het thuis met je kind gaat. En jij weet wat je kind nodig heeft. De school ziet hoe het met je kind op school gaat. Bespreek met de school wat de school kan doen en wat jij kunt doen. Kijk wat er in de schoolgids en het schoolondersteuningsprofiel staat en welke hulp de school kan geven. En wat je misschien kunt doen om de school te helpen. Zorg dat afspraken op papier staan. En spreek af wanneer jullie een volgend gesprek hebben om te kijken hoe het gaat.
Nodigt de school je uit voor een gesprek? Vraag aan de school /opvang wat precies het doel is van het gesprek. Welke punten zij willen bespreken. En wie er nog meer bij het gesprek is. Bedenk vóór het gesprek goed wat je zelf wil bespreken. Waar je je zorgen over maakt (met voorbeelden) en wat juist goed gaat. Het is handig om dit voor jezelf op te schrijven. De aantekeningen kun je gebruiken bij het gesprek.
Je mag altijd iemand die jij vertrouwt meenemen naar een gesprek. Dit kan de andere ouder zijn, maar ook iemand anders die jouw kind goed kent. Of een hulpverlener van jouw kind. Maak tijdens het gesprek altijd afspraken over wat er gebeurt na het gesprek. Wie gaat wat doen? Wanneer is er weer een overleg? En hoe ga je als ouder en school goed samenwerken? Vraag of de school een verslag van het gesprek wil mailen of sturen. Daarin moeten ook de afspraken staan die jullie met school hebben gemaakt. Je kunt ook altijd zelf aantekeningen maken en een verslagje maken waarin de afspraken staan die zijn gemaakt. Deel dit verslag dan ook met school.
Als je kind extra hulp nodig heeft, heeft de school informatie nodig om te onderzoeken welke hulp dat moet zijn. De school kan vragen om verslagen van onderzoeken of vragen om contact met de kinderopvang of de oude school, voor informatie over jouw kind. De school kan ook vragen of ze mogen overleggen met een zorgverlener van jouw kind. Dat mag alleen als jij hier toestemming voor geeft.
Je kunt hierover eerst vragen stellen aan de school. Waarom ze de informatie nodig hebben bijvoorbeeld. En wie het allemaal kunnen lezen. Vind je het vervelend om het hele verslag van een onderzoek van jouw kind aan de school te geven? Bijvoorbeeld omdat er ook informatie over anderen in staat? Dan kun je ook een deel van het verslag aan de school geven. Bijvoorbeeld alleen de samenvatting en het advies.
Soms vraagt de basisschool om informatie over jouw kind aan de kinderopvang of de school waar jouw kind eerder op zat. Bijvoorbeeld omdat ze dan met het onderwijs beter kunnen aansluiten bij wat er al bekend is over jouw kind. En ze vragen toestemming voor een gesprek met de leiding of leerkracht die jouw kind al kent. Dit wordt een warme overdracht genoemd.
Dit gebeurt regelmatig, maar het is niet verplicht. De school moet informatie geven in het onderwijskundig rapport. Andere informatie mag de school alleen met toestemming van jou informatie over jouw kind opvragen of met anderen delen.
Je moet dan ook precies weten over welke informatie het gaat. Zeg niet zomaar ja of nee. Bedenk wel dat de school zonder informatie niet goed passend onderwijs kan geven.
Een goed samenwerking met de school is heel belangrijk.
Lees meer bij de vraag ‘Wat is een onderwijskundig rapport (OKR)?
Ouders hebben in Nederland het recht om zelf een school te kiezen voor hun kind. Dat geldt in principe ook voor het kiezen van een S(B)O school.
Ook als je in jouw eigen gemeente een S(B)O school hebt, waar je kind naartoe kan gaan, kun je tóch kiezen voor een vergelijkbare school in een andere gemeente. Het is echter wel zo dat je dan zelf het vervoer moet regelen.
De gemeente vergoedt (onder bepaalde omstandigheden) het leerlingenvervoer naar de dichtstbijzijnde S(B)O voorziening.
Beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Someren
Beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Asten
Je kunt de beleidsregels van de overige gemeenten terugvinden op de gemeentelijke website
De keuze van een school kan best lastig zijn. Ligt de school in de buurt? Gaan andere kinderen uit het gezin of vriendjes of vriendinnetjes naar een bepaalde school? Op welke school kan mijn kind zich optimaal ontwikkelen? En sluiten het onderwijs aan en de lesmethode aan bij mijn kind?
Alle samenwerkende gewone scholen in een regio bieden dezelfde basisondersteuning. In het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband staat wat onder de basisondersteuning valt.
Heeft jouw kind extra ondersteuning nodig? Dan kun je vinden of de school dit kan bieden in het school ondersteuningsprofiel (SOP). In dit profiel staat beschreven welke extra ondersteuning een school kan geven. Op deze manier vind je het best passende onderwijs voor jouw kind.
Kan de school niet de ondersteuning bieden die je kind nodig heeft? Dan heeft de school zorgplicht en gaan jullie samen op zoek naar een school waar je kind die extra ondersteuning wel krijgt. Daarover hebben scholen onderling afspraken gemaakt.
Op de website van het SWV vind je een video met daarin uitleg over het kiezen van een basisschool Hoe kies ik een school, SWV Helmond Peelland PO
Steeds meer kinderen in Nederland kunnen om financiële redenen niet meedoen aan activiteiten die voor hun leeftijdsgenootjes heel normaal zijn. Zij staan vaak letterlijk aan de zijlijn. Leergeld wil deze kinderen mee laten doen. De stichting wil deze kinderen kansen bieden om te kunnen deelnemen aan binnen- en buitenschoolse activiteiten. Leergeld biedt hen hiermee een springplank, waardoor zij opbloeien, kennis en vaardigheden ontwikkelen en eigenwaarde krijgen.
Ouders of verzorgers kunnen bij de lokale Leergeld stichting in hun gemeente een aanvraag indienen om hun kind(eren) te laten meedoen. Afhankelijk van de financiële situatie van de lokale Leergeld stichting, kunnen de specifieke vergoedingen per lokale Leergeld stichting verschillen, maar meedoen via Leergeld kan in principe op vier verschillende gebieden: onderwijs, sport, cultuur of welzijn.
• Onderwijs: Meedoen op school is van groot belang voor de ontwikkeling van een kind. Voorbeelden van aanvragen op onderwijsgebied zijn aanvragen voor bijvoorbeeld schoolspullen, computer/laptop of vervoer naar school.
• Sport: Door mee te doen met sport kan een kind leren omgaan met andere kinderen en leren omgaan met winnen en verliezen. We hebben al veel gezinnen kunnen helpen met het betalen van de contributie van een sportclub. Vaak kunnen zij ook helpen als het gaat om kleding of andere spullen, die nodig zijn om te sporten.
• Cultuur: Ook meedoen op het culture vlak is belangrijk voor de ontwikkeling van kinderen. Hierbij kun je denken aan muziekles of balletles, maar ook creatieve cursussen zoals schilderen, toneelspelen of pottenbakken.
• Welzijn: Ook overige activiteiten, zoals bijvoorbeeld deelname aan de scouting, behoren vaak tot de mogelijkheden. Als je kind met de fiets naar school moet, kunnen wij u wellicht ook helpen bij de aanschaf van een (tweedehands) fiets. En als je kind een computer/laptop nodig heeft om zijn/haar huiswerk voor school te maken, dan kunnen zij wellicht ook helpen.
Aanvragen kunnen dus in principe variëren van een aanvraag voor een vergoeding voor een fiets, computer tot een aanvraag voor een vergoeding voor de contributie voor een sportclub of scouting.
Links naar diverse gemeenten in de regio:
Het kan zijn dat je het niet eens bent met de school over de hulp voor jouw kind, over welke school (wel) passend is of bij een overgang naar een andere school. Je kunt dan te maken krijgen met de leerplichtambtenaar (lpa) of de jeugdarts of de gemeente.
Misschien kan je kind tijdelijk niet (elke dag) naar school. Kinderen zijn in Nederland leerplichtig. Als ze (tijdelijk) niet naar school gaan, of kunnen, vraagt de school soms de gemeente, de leerplichtambtenaar en/of de jeugdarts om mee te denken over een oplossing. Lees hierover meer bij de vragen ‘Wat doet de leerplichtambtenaar (lpa)?’ en ‘Wat doet de jeugdarts?’.
De leerplichtambtenaar is in dienst van de gemeente. De leerplichtambtenaar controleert of kinderen wel naar school gaan.
Ouders kunnen bij de leerplichtambtenaar in sommige gevallen vrijstellingen en ontheffingen aanvragen. Als er problemen zijn met naar school gaan, kan de leerplichtambtenaar een leerling, ouders en de school helpen bij het zoeken naar oplossingen.
Ook kan de leerplichtambtenaar een proces-verbaal opmaken als een leerling spijbelt of helemaal niet staat ingeschreven op een school. Elke gemeente heeft minstens één leerplichtambtenaar in dienst.
Mijn kind huilt heel veel. Zijn de driftbuien van mijn peuter normaal? En hoe kan ik daar mee omgaan? Mijn dochter in groep drie is nog niet helemaal zindelijk. Een lastige eter aan tafel. Mijn zoon van negen vindt het moeilijk om met andere kinderen samen te spelen. Ik denk dat mijn dochter wordt gepest. Mijn puberzoon is zo somber…
Opgroeien en opvoeden gaat meestal vanzelf en ouders zijn de beste ervaringsdeskundigen als het om hun kind gaat. Je kind ontwikkelt zich razendsnel en dat roept soms twijfels, vragen of zorgen op. Dat is heel normaal en iedere ouder herkent dit wel. Praat erover met een deskundige
Bij GGD Brabant-Zuidoost werken jeugdverpleegkundigen. Zij bieden een luisterend oor en geven nieuwe inzichten, ondersteuning, advies en informatie die helpt. Op een laagdrempelige manier helpen zij ouders op weg.
Het is belangrijk om op tijd op zoek te gaan naar de best passende school voor je kind, zodat je een weloverwogen keuze kunt maken. Het is daarom goed om eerst vooronderzoek te doen naar de scholen in je buurt.
Overzicht van scholen in de omgeving
Voor een overzicht van de scholen in je omgeving, kan je kijken op de website ’scholen op de kaart’ Naast informatie over het basisprofiel van de school is hier ook te lezen wat de school uniek maakt. Als jouw kind op de basisschool (waarschijnlijk) extra ondersteuning en/of zorg nodig heeft, is het belangrijk om goed te onderzoeken of de basisschool de gewenste ondersteuning kan bieden. Elke school heeft een school ondersteuningsprofiel (SOP). Hierin staat beschreven welke extra ondersteuning een school kan bieden.
Website
Vrijwel alle scholen hebben een website waarop je informatie kunt vinden. Het is belangrijk om jezelf een aantal vragen te stellen, zoals:
Vind basisscholen in jouw omgeving op de volgende website www.scholenopdekaart.nl
SWV Helmond-Peelland PO heeft een animatie gemaakt met bruikbare informatie voor het kiezen van de juiste school.
SWV Helmond Peelland PO Hoe kies je als ouder een school.
Informeer ook bij familie en vrienden in je omgeving naar hun ervaringen met schoolkeuze. Vervolgens is het verstandig om langs te gaan bij de scholen die vanuit dit vooronderzoek je voorkeur hebben. Vraag om een rondleiding en een gesprek, want dit is de beste manier om een indruk te krijgen en sfeer te proeven. Hoe ziet het gebouw eruit, wat voor leerlingen zitten er op de school en hoe gaan ze met elkaar om op het schoolplein? Ga in gesprek met de intern begeleider, de directeur of de zorgcoördinator van de school en stel de vragen die je hebt.
Vragen die je kunt stellen zijn:
· Hoe groot zijn de klassen.
· Zijn er combinatieklassen?
· Hoeveel tijd wordt er besteed aan sport en beweging?
· Worden er buitenschoolse activiteiten georganiseerd?
· Wat doet de school extra voor leerlingen die moeilijk meekomen?
· Hoe word je als ouder op de hoogte gehouden van de vorderingen van je kind?
· Hoe word je als ouders betrokken bij de school?
Je bent vrij om te bepalen bij welke school je je kind wilt aanmelden.
In Nederland hebben we verschillende typen basisonderwijs:
Openbaar onderwijs
Openbare basisscholen staan open voor ieder kind. Het onderwijs op een openbare basisschool gaat niet uit van een godsdienst of levensbeschouwing.
Basisscholen die uitgaan van een godsdienst of levensovertuiging
Op deze scholen krijgen kinderen les vanuit een godsdienst of levensovertuiging. Bijvoorbeeld:
• Katholiek;
• Protestants;
• Islamitisch;
Vaak zijn kinderen met een andere levensovertuiging op deze scholen ook welkom.
Bepaald onderwijsconcept
Er zijn ook basisscholen met een onderwijsconcept. Zij geven les vanuit bepaalde ideeën over opvoeding en onderwijs. Bijvoorbeeld:
• Montessori;
• Dalton;
• Jenaplan;
• Vrije scholen
Basisscholen voor kinderen die extra ondersteuning nodig hebben
Als je kind door een beperking of gedragsproblemen extra ondersteuning nodig heeft, kan het naar:
• een school voor speciaal basisonderwijs (SBO);
• een school voor speciaal onderwijs (SO).
In Nederland mogen kinderen vanaf 4 jaar oud naar groep 1 van de basisschool. Als ze 5 jaar zijn, dan is het onderwijs verplicht. Aanmelden kan op iedere basisschool naar keuze. Aanmelden voor de basisschool kan al vanaf de 3e verjaardag van jouw kind tot minimaal 10 weken voordat je kind 4 jaar wordt. De school heeft 6 weken de tijd om te kijken of ze jouw kind een passende onderwijsplek kan bieden. Deze termijn kan 1 keer met 4 weken worden verlengd.
Aanmelden voor de basisschool kan al vanaf de 3e verjaardag van je kind tot minimaal 10 weken voordat je kind 4 jaar wordt. De school heeft 6 weken de tijd om te kijken of ze jouw kind een passende onderwijsplek kan bieden. Deze termijn kan 1 keer met 4 weken worden verlengd.
Het is mogelijk om je kind op meerdere scholen aan te melden. Indien je kind bij meerdere scholen is aangemeld: vermeld dit altijd bij de aanmelding. Op de website van de school vind je de aanmeldprocedure (deze kan per school verschillen). Op sommige scholen is er een wachtlijst.
Met vragen of zorgen over de opvoeding kan je altijd terecht bij het Consultatiebureau, de GGD, het Centrum voor jeugd en Gezin of je huisarts.
Als je ondersteuning nodig hebt in de opvoeding, is het goed om hierover contact op te nemen met je gemeente. Elke gemeente biedt zorg en ondersteuning aan op het gebied van opvoeding. Alleen de aanmelding hiervoor is in elke gemeente anders georganiseerd. Zo kan er gewerkt worden met zogenaamde sociale teams of een Jeugd- en gezinscoach (CJG-coach).
Voor vragen of de aanvraag van ondersteuning kan je zelf rechtstreeks contact opnemen met het Centrum voor Jeugd en Gezin of het sociale team van de gemeente waar je woont.
Samen met jou brengt de medewerker van de gemeente dan in kaart wat je vraag als ouder is en wat jij en je kind precies nodig hebben. Vervolgens kan hij of zij je begeleiden bij het vinden van de juiste ondersteuning in je eigen gemeente.
Meestal kunnen ouders hun kind aanmelden door een inschrijfformulier in te vullen. Op de website van de school staat de aanmeldprocedure beschreven. Lees deze goed door. Meld je kind altijd schriftelijk aan, want alleen dan is de aanmelding officieel. Je kunt je kind op meerdere basisscholen aanmelden. Vertel de scholen wel altijd over eventuele aanmelding bij andere scholen.
Als je als ouder denkt, dat je kind extra ondersteuning nodig heeft, geef je dat bij de aanmelding direct aan de school door. Dit geldt bijvoorbeeld voor kinderen met een VVE-indicatie. Deze indicatie kan worden afgegeven omdat je kind extra ondersteuning nodig had op de peuterspeelzaal of kinderopvang met betrekking tot bepaalde ontwikkelingsgebieden, bijvoorbeeld de taalontwikkeling.
Nee. De school hoeft niet alle leerlingen die worden aangemeld op de eigen school te plaatsen. Wel moet de school altijd eerst onderzoeken of zij zelf je kind een passend onderwijsaanbod kunnen bieden.
Hierbij spelen 3 factoren een belangrijke rol:
Als blijkt dat plaatsing een onevenredige belasting is voor de school, heeft zij een argument om je kind niet toe te laten. De school (het bestuur) is dan verplicht om een andere school te vinden die een passend onderwijsaanbod kan bieden en waar je kind ook daadwerkelijk wordt toegelaten.
Deze verantwoordelijkheid van het schoolbestuur om een passende plek te vinden op een andere school is geregeld in de Wet passend onderwijs.
SWV Helmond-Peelland PO heeft een animatie gemaakt met bruikbare informatie over passend onderwijs: SWV Helmond Peelland PO Passend onderwijs
Een school mag een leerling weigeren als de school vol is. Maar, een school moet altijd een consequent en transparant toelatingsbeleid voeren. Daarbij hoort dat het toelatingsbeleid ook voor de ouders toegankelijk is.
Wat is dat: transparant toegangsbeleid
Een transparant toelatingsbeleid betekent dat de school bijvoorbeeld in de schoolgids en/of op de website van de school een toelichting kan geven over het beleid. Wanneer er te veel aanmeldingen zijn, moet de school op een transparante wijze handelen. Als de school vol is, moet het voor ouders duidelijk zijn hoeveel plaatsruimte er op de school is en hoeveel aanmeldingen er zijn. Ook moet voor ouders altijd transparant zijn dat de aanmelding van hun kind op gelijke wijze is behandeld als alle andere aanmeldingen. De school kan bijvoorbeeld loting toepassen of de eerste aanmeldingen plaatsen en daarna werken met een wachtlijst. De school mag ook voorrangsregels toepassen zoals broertjes-zusjes-regelingen of voor bepaalde postcodegebieden.
Niet toegestaan beleid is beleid dat leerlingen met extra ondersteuningsbehoefte benadeelt ten opzichte van overige leerlingen. Ook niet toegestaan is bijvoorbeeld beleid dat een maximum stelt aan de toelating van het aantal leerlingen dat extra ondersteuning nodig heeft, of beleid dat erop is gericht om voorrang te geven aan leerlingen zonder extra ondersteuningsbehoefte.
Let op!
Als een school vol zit en ouders melden hun kind (schriftelijk) aan, dan heeft het schoolbestuur geen zorgplicht in het kader van passend onderwijs voor deze leerling. Ook niet als het schoolbestuur de leerling op een wachtlijst plaatst. Maar het mag nooit zo zijn dat een samenwerkingsverband geen passende plaats biedt aan een leerling met extra ondersteuningsbehoefte. Er is dan namelijk geen sprake van een dekkend ondersteuningsaanbod.
Als je het niet eens bent, met de geboden plek, heb je een aantal mogelijkheden. De eerste stap is uiteraard samen met de school proberen om een oplossing te vinden.
Als je het niet eens bent, met de geboden plek, heb je een aantal mogelijkheden. De eerste stap is samen met de school proberen om een oplossing te vinden. Als je er met de school niet uitkomt kun je de volgende stappen zetten:
Ga met elkaar in gesprek. Soms kijkt een intern begeleider of zorgcoördinator van de school ook mee naar de situatie. Het kan ook zijn dat iemand anders dat doet.
Als iemand van buiten de school meekijkt, dan mag dit alleen in overleg met jou als ouder. Hiervoor is dus altijd de toestemming van ouders nodig. Als de leerkracht vindt dat je kind extra ondersteuning nodig heeft, is het belangrijk om met elkaar in gesprek te blijven. Zo krijg je zicht op elkaars ervaringen met je kind. Leerkrachten en school hebben immers andere ervaringen met je kind dan jij. Zo kunnen verschillende visies op de belangen van je kind ontstaan en kun je samen op zoek gaan naar een passende oplossing of ondersteuning.
Als je je zorgen maakt over je kind, wacht dan niet te lang om met de leerkracht te praten. Maak hiervoor een aparte afspraak en plan het gesprek op een rustig moment. Vertel kort en bondig waarom je een gesprek wilt, zodat de leerkracht weet waarover het gaat en zich kan voorbereiden.
De volgende vragen kunnen je helpen bij het voorbereiden van je afspraak:
(Bedenk vooraf concrete voorbeelden van gedrag die je thuis ziet en waar jij je zorgen over maakt.)
Met de invoering van passend onderwijs hebben scholen zorgplicht gekregen. Zorgplicht betekent dat, als ouders hun kind schriftelijk aanmelden bij een school naar keuze, deze school ervoor verantwoordelijk is om de leerling een passende onderwijsplek te bieden.
Als een leerling op meerdere scholen wordt aangemeld, wordt aan ouders gevraagd welke school hun voorkeur heeft. Deze voorkeurschool krijgt zorgplicht. Bij de aanmelding geven ouders aan of zij verwachten dat hun kind extra ondersteuning nodig heeft. De school is verplicht om te onderzoeken welke ondersteuning de leerling nodig heeft en om te bepalen of de school deze ondersteuning kan bieden. Als de school de benodigde ondersteuning niet zelf kan bieden, is zij verplicht om in overleg met ouders te zoeken naar een passende plek binnen het samenwerkingsverband. Na aanmelding heeft de school 6 weken de tijd om te beslissen over de toelating van de leerling. Deze periode kan eenmaal met 4 weken worden verlengd.
Als er na 10 weken nog geen besluit is genomen over de toelating van het kind, dan heeft hij of zij recht op een tijdelijke plaatsing op de school van aanmelding. De inschrijving is geldig tot het besluit over toelating is genomen. Een school heeft ook zorgplicht als ouders hun kind aanmelden terwijl de leerling al is ingeschreven op een andere school. Dit komt bijvoorbeeld voor als ouders ontevreden zijn over de ondersteuning die wordt geboden door de school waar hun zoon/dochter is ingeschreven en onderwijs volgt. De zorgplicht houdt ook in dat een school een leerling pas mag verwijderen als een andere school bereid is gevonden die leerling toe te laten. Zo wordt voorkomen dat een leerling tussen wal en schip valt. De school onderzoekt eerst of zij zelf een passend aanbod kan bieden. Dat doet ze op basis van de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte.
Daarbij spelen 3 factoren een belangrijke rol:
• de (on)mogelijkheden van het kind
• de (on)mogelijkheden van de school
• de wensen van de ouders
Als de plaatsing een onevenredige belasting vormt voor de school, heeft zij een argument om de leerling niet toe te laten. De school moet dan een andere school vinden die jouw kind kan toelaten.
SWV Helmond-Peelland PO heeft een animatie gemaakt met bruikbare informatie over de zorgplicht: https://www.youtube.com/watch?v=eQQJclrWI4M
Het ministerie van OCW heeft stroomschema’s ontworpen voor 4 situaties. Deze stroomschema’s laten zien welke procedures een school moet doorlopen als een leerling een extra ondersteuningsbehoefte heeft.
Een kind kan vanaf 4 jaar naar school. Vanaf 3 jaar kunnen ouders/verzorgers hun kind (schriftelijk) aanmelden op een school.
Het is belangrijk om het bij de aanmelding aan te geven als je kind extra ondersteuning nodig heeft. De zorgplicht gaat dan direct in, ook al is je kind bij aanmelding jonger dan 4 jaar. De school moet vervolgens de aanmelding in behandeling nemen en een passende plek bieden. Soms worden kinderen aangemeld voordat zij 3 jaar zijn. In dat geval spreken we van een vooraanmelding en gaat de zorgplicht nog niet in.
Een intern begeleider wordt ook wel IB’er genoemd. De intern begeleider is verantwoordelijk voor de leerlingenzorg in de school en heeft coördinerende en begeleidende taken. De IB’er helpt leerkrachten en ouders met hulpvragen over kinderen. Hij of zij gaat met ouders en leerkracht in gesprek, onderzoekt de hulpvraag en gaat in overleg op zoek naar de best passende oplossing.
Soms heeft de IB’er ook coachende taken. Dan helpt hij/zij leerkrachten met beter klassenmanagement en didactisch en pedagogisch handelen.
Ieder kind is anders. Wanneer jouw kind extra ondersteuning of een eigen aanpak op school nodig heeft, dan kun je in het schoolondersteuningsprofiel (SOP) van de school van jouw keuze zien of deze ondersteuning geboden kan worden. In een gesprek met de school kun je als ouder je vragen over het ondersteuningsprofiel stellen en kan de school dit profiel toelichten.
Soms wordt in de loop van de basisschooltijd door de leerkracht geconstateerd dat jouw kind iets extra’s nodig heeft. Je kunt dan als ouder(s) met school ( leerkracht of IB-er) in gesprek gaan en kijken welke ondersteuning het best passend is. De extra hulp kan geboden worden door een expert van de school of het schoolbestuur (expertisenetwerk). Ook kan het samenwerkingsverband worden geconsulteerd.
Afhankelijk van het soort ondersteuning dat je kind krijgt kun je in overleg bepalen of dit op school, of daarbuiten gaat plaatsvinden of binnen een andere vorm van onderwijs.
In deze gevallen is het belangrijk om eerst het gesprek aan te gaan met school en samen proberen een oplossing te vinden. Als school en ouders het niet eens worden, kan het SWV Helmond-Peelland PO worden gevraagd om mee te denken. Je kan hiervoor een consult aanvragen bij één van de gedragsdeskundigen van het SWV.
Als er onvoldoende vertrouwen is om in gesprek te blijven, kan het de beste keuze zijn om op zoek te gaan naar een andere school voor je kind. Wel blijft hiervoor overleg en afstemming met de huidige school nodig.
Onafhankelijk advies
Als school en ouders er dan nog samen niet uit komen, kan advies of bemiddeling worden gevraagd aan de onafhankelijke onderwijsconsulenten. Onderwijsconsulenten zijn onafhankelijke deskundigen waar ouders en scholen kosteloos een beroep op kunnen doen. Zij zijn inzetbaar bij problematiek rond plaatsing, schorsing, verwijdering van leerlingen met een extra ondersteuningsbehoefte. Ook proberen onderwijsconsulenten oplossingen te vinden voor kinderen die langdurig thuiszitten zonder uitzicht op een onderwijsplaatsing.
Geschillencommissie
Als er na het advies van de onderwijsconsulent nog geen oplossing is, dan kunnen ouders ervoor kiezen om de Geschillencommissie passend onderwijs (GPO) erbij te betrekken, voor een bezwaarprocedure of gerechtelijke stappen.
De GPO behandelt geschillen over:
• Samenwerkingsverband Helmond Peelland PO: https://po.swv-peelland.nl/informatie/informatie-voor-ouders
• Onderwijsconsulten: https://www.onderwijsconsulenten.nl/
• Geschillencommissie passend onderwijs: https://onderwijsgeschillen.nl/commissie/geschillencommissie-passend-onderwijs-gpo
Het kan zijn dat er, na de inzet van extra ondersteuning door de school en inzet van deskundigen of de preventieve route via het samenwerkingsverband (SWV), toch nog vragen spelen over de ontwikkeling van je kind. Dan kan je kind in aanmerking komen voor een Kans!overleg.
In het Kans!overleg gaat het SWV, samen met ouders, gemeente en professionals, op zoek naar de best passende ondersteuning voor het kind. Dit kan bijvoorbeeld een gezamenlijk arrangement zijn, zowel vanuit het onderwijs als de zorg. In het Kans!overleg wordt gewerkt met de methodiek Handelingsgerichte proces diagnostiek (HGPD). Deze methodiek kenmerkt zich in pedagogisch optimisme, het denken in kansen voor kinderen. Soms hebben kinderen hierbij extra ondersteuning nodig om dit te laten slagen. In het overleg wordt multidisciplinair naar de ontwikkeling van het kind gekeken en in kaart gebracht wat er nodig is om deze ontwikkeling te vergroten of te ondersteunen.
De school dient voor het KANS!overleg een OPP ( ontwikkelingsperspectief) te overleggen. Hierin staat opgenomen wat er al is ingezet, met welk resultaat en waar naar toegewerkt wordt.
Wie zijn er aanwezig bij een Kans!overleg?
Bij een Kans!overleg zijn in ieder geval aanwezig:
Als er andere instanties of hulpverleners bij je kind betrokken zijn, kunnen deze ook worden uitgenodigd bij het Kans!overleg.
Meer over het Kansoverleg is te vinden in de flyer die het SWV hierover heeft gemaakt.
Praat er eens over met mensen in je omgeving die je vertrouwt. Hoe zien zij je kind? Valt ze iets op? Leg jouw beeld voor en kijk hoe zij reageren. Wie weet zien zij het anders en kunnen zij met je meedenken. Het kan ook zijn dat je je niet gesteund voelt door mensen uit je omgeving. Als je zelf het gevoel hebt dat er iets aan de hand is met je kind, probeer dan op je eigen gevoel te vertrouwen.
Als je je zorgen maakt over je kind, is het raadzaam om dit te bespreken met de pedagogisch medewerker of leerkracht van je kind. Hij of zij ziet je kind ook regelmatig en kan informatie geven over het gedrag van je kind in de groep. Ook kunnen zij het gedrag van je kind vergelijken met de andere kinderen in de groep. Is het gedrag van jouw kind opvallend?
Als de zorgen blijven bestaan, kan de school of de opvang meedenken over eventuele vervolgstappen.
Je kunt ook altijd contact opnemen met de huisarts of iemand van het Centrum Jeugd en Gezin (CJG) uit je woonplaats . Ook kun je altijd terecht bij de GGD (consultatiebureau)
Nee. Ouders kunnen geen aanvraag doen voor een Kans!overleg. Wel kunnen ze aan de school of het kinderdagverblijf vragen om de aanvraag te doen.
Het Kans!overleg kan aangevraagd worden door:
Om in aanmerking te komen voor het Kans!overleg moet de vraag altijd gerelateerd zijn aan het onderwijs. De aanvrager doorloopt voor de aanvraag eerst een aantal stappen.
Het kan veel steun geven om je ervaringen, vragen en zorgen te delen met andere ouders die in een vergelijkbare situatie zitten.
LEV Groep
De LEV Groep organiseert in de regio diverse informatiebijeenkomsten en cursussen over opvoeden. Ouders kunnen ervaringen met elkaar uitwisselen en leren met en van elkaar. Daarnaast zijn er in Nederland verschillende ouderverenigingen of ouderinitiatieven, waarvan we er hier enkele zullen noemen.
Ouders & Onderwijs
Ouders & Onderwijs is een organisatie voor alle ouders met kinderen in de schoolgaande leeftijd. De organisatie heeft twee functies: ze helpen en vertegenwoordigen ouders. Allereerst helpt Ouders & Onderwijs ouders door ze te informeren en adviseren over alles wat met onderwijs te maken heeft. Dit doen ze door vragen van ouders te beantwoorden en advies te geven via de kennisbank op de website of telefonisch, persoonlijk advies via het adviespunt. Daarnaast vertegenwoordigen ze ouders richting de politiek, de onderwijssector en in de media.
Oudervereniging Balans
Oudervereniging Balans versterkt de positie van kinderen en jongeren met ontwikkelingsproblemen bij leren en/of gedrag. Zij wisselen kennis en ervaringen uit tussen ouders, onderwijs, zorgprofessionals en wetenschap.
Ervaringskenniscentrum (Sch)ouders
(Sch)ouders is een platform van, voor en door ouders van een kind met een lichamelijke- en/of een verstandelijke beperking, chronische ziekte en/of ontwikkelingsproblematiek (zorgkinderen). (Sch)ouders richt zich op onderwerpen waar ouders van zorgkinderen mee te maken (kunnen) krijgen op enig moment, ongeacht de soort beperking of aandoening. Zo hebben zij onder andere een Routekaart Zorg ontwikkeld, waarbij ouders op een visuele manier worden meegenomen in de stappen die zij kunnen zetten op zoek naar de juiste zorg.
Het ervaringskenniscentrum (Sch)ouders heeft drie belangrijke doelen:
Om alle leerlingen in een regio een goede onderwijsplek te kunnen bieden, vormen reguliere en speciale scholen in het onderwijs samen regionale samenwerkingsverbanden. Het samenwerkingsverband (SWV) maakt afspraken over welke begeleiding de reguliere scholen bieden, welke leerlingen een plek krijgen in het speciaal onderwijs en over de verdeling van de ondersteuningsmiddelen.
Samenwerkingsverband Helmond-Peelland PO is het samenwerkingsverband van regio Helmond-Peelland. Binnen dit samenwerkingsverband werken scholen uit de volgende 10 (deel)gemeenten met elkaar samen om een dekkend onderwijsaanbod te bieden: Asten, Boekel, Deurne, Geldrop-Mierlo, Gemert-Bakel, Heeze, Helmond, Laarbeek, Nuenen en Someren.
Het doel van SWV Helmond-Peelland PO is om alle kinderen een passende onderwijsplek te bieden. Zij streven ernaar om, als leerlingen extra ondersteuning nodig hebben, dit zoveel mogelijk binnen de regio, dicht bij huis en in een reguliere school te laten plaatsvinden. Dit gebeurt in overleg met de ouders en de leerlingen.
De missie van Samenwerkingsverband Helmond-Peelland PO is iedere leerling uit de regio een passend, thuisnabij, integraal en handelingsgericht onderwijsondersteunings- en zorgaanbod te kunnen bieden. De uitgangspunten en doelstellingen van het SWV zijn te lezen in hun ondersteuningsplan op de website.
Het overzicht van de schoolbesturen die aangesloten zijn bij het samenwerkingsverband Helmond-Peelland PO staat op de website van het Samenwerkingsverband: https://po.swv-peelland.nl/
Ook zijn hier de uitgangspunten en doelstellingen van het Samenwerkingsverband te vinden.
Iedere school biedt, indien nodig, naast basisondersteuning ook extra ondersteuning. Op die manier zorgt de school dat je kind tot ontwikkeling en leren kan komen. Wanneer je kind, ondanks de ingezette interventies, onvoldoende tot ontwikkeling komt, kan het samenwerkingsverband gevraagd worden om mee te denken. Dit kan door middel van: * Een telefonisch consult. * De coördinator passend onderwijs SWV sluit op aanvraag aan bij een overleg * Het aanvragen van een Kans!overleg door school. Dit kan door een mail te sturen naar secretariaat@swv-peellandpo.nl of door contact op te nemen met één van de coördinatoren passend onderwijs SWV.
Wanneer een kind, ondanks de ingezette interventies, onvoldoende tot ontwikkeling komt, kan het samenwerkingsverband gevraagd worden om mee te denken.
Dit kan door middel van:
Dit kan worden aangevraagd door een mail te sturen naar secretariaat@swv-peellandpo.nl of door contact op te nemen met één van de gedragskundigen van het SWV.
Het samenwerkingsverband kan ook een ondersteunende rol spelen wanneer ouders en school een verschillende kijk hebben op de ondersteuningsvraag.
De school heeft zorgplicht. Dit houdt in dat jullie samen op zoek gaan naar een school die het beste de specifieke ondersteuning kan bieden die jouw kind nodig heeft. Elk kind heeft namelijk recht op onderwijs dat het best passend voor hem of haar is. Dit gebeurt bij voorkeur op een plek waar jouw kind zich samen met andere kinderen kan ontwikkelen.
Soms is het lastig om dé best passende plek te vinden of te kiezen. In dat geval kan het Samenwerkingsverband helpen. Jeugdzorg kan indien nodig ook hierbij betrokken worden.
SWV Helmond-Peelland PO heeft een animatie gemaakt met bruikbare informatie over zorgplicht: https://youtu.be/eQQJclrWI4M
Per 1 augustus 2014 is de Wet passend onderwijs ingegaan. Alle scholen hebben vanaf dat moment een zorgplicht. Dat betekent dat zij samen met andere scholen en instellingen in de regio ervoor zorgen dat elk kind een passende onderwijsplek krijgt. Op de eigen school – eventueel met extra ondersteuning – op een andere school of in het (voortgezet) speciaal (basis) onderwijs. Het doel van de nieuwe wet is om zo veel mogelijk leerlingen regulier onderwijs te laten volgen. Want zo worden ze het best voorbereid op een vervolgopleiding en doen ze zo goed mogelijk mee in de samenleving. Het speciaal (basis) onderwijs blijft gewoon bestaan voor leerlingen die dat echt nodig hebben.
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Op de website van het ministerie van OCW is veel informatie te vinden over passend onderwijs .
Filmpje waarin passend onderwijs wordt uitgelegd.
Tailored education (other languages)
Informatiebrochure over Passend Onderwijs
Ouders & Onderwijs
Ouders & Onderwijs is hét informatiepunt voor ouders, de gesprekspartner voor de overheid en de onderwijssector en de verbinder van ouders rond het onderwijs. Ouders kunnen met alle vragen over onderwijs en voor persoonlijk advies contact opnemen met het informatiepunt. Via email vraag@oudersonderwijs.nl of op schooldagen van 10.00 uur tot 15.00 uur ook telefonisch te bereiken op 0800-5010 (gratis vanaf een vaste telefoon).
Ieder(in)
Ieder(in) streeft ernaar dat chronisch zieken en mensen met een beperking volwaardig mee kunnen doen aan de maatschappij. Ieder(in) geeft ook hulp en advies.
Onderwijsconsulenten
Ook de onderwijsconsulenten hebben handige brochures gemaakt voor ouders.
Een onderwijszorgarrangement (OZA) is speciaal ontwikkeld voor kwetsbare kinderen die het alleen redden op school als er extra ondersteuning en zorg op school wordt ingezet.
Hierbij is er altijd goed overleg met de ouders. Het kind en de ouders werken nauw samen met onderwijs, jeugdhulp en/of zorg. Oza’s zijn er zowel in het regulier als speciaal onderwijs en kunnen rondom een individueel kind, maar ook voor groepen kinderen worden georganiseerd.
Als kinderen dreigen uit te vallen in het reguliere onderwijs, omdat zij, naast onderwijs ook zorg nodig hebben, kunnen onderwijszorgarrangementen (OZA’s) voorkomen dat ze thuiszitter worden. In de OZA’s worden zorg en onderwijs gecombineerd met de bedoeling dat een kind weer voldoende welbevinden en zelfvertrouwen krijgt om weer aan het onderwijs deel te kunnen nemen.
Mijn kind heeft naast onderwijs ook zorg nodig
Ook voor gedrag kan, naast medische indicatie, een onderwijszorgarrangement worden ingezet, bijvoorbeeld op een Medisch Kinderdagverblijf.
In het schoolondersteuningsprofiel (SOP) legt het schoolbestuur ten minste eenmaal per 4 jaar vast welke ondersteuning de school kan bieden aan leerlingen die dat nodig hebben.
Ook wordt beschreven welke ambities de school voor de toekomst heeft. Dit profiel wordt opgesteld door leraren, schoolleiding en bestuur. Op basis van het profiel inventariseert de school welke expertise eventueel moet worden ontwikkeld en wat dat betekent voor de (scholing van) leraren. Leerkrachten en ouders hebben adviesrecht op het schoolondersteuningsprofiel via de medezeggenschapsraad van de school.
Het samenwerkingsverband SWV Helmond Peelland PO beoordeelt op basis van alle schoolondersteuningsprofielen of het een dekkend aanbod in de regio kan realiseren.
Je vindt alle schoolondersteuningsprofielen op de website van SWV Helmond Peelland PO:
Deze basisscholen zijn voor kinderen die veel extra ondersteuning nodig hebben. Bijvoorbeeld als je kind extra ondersteuning nodig heeft op één of meerdere gebieden, of wanneer het verstandelijk beperkt is of ernstige gedragsproblemen heeft. Ook als je kind blind, doof, slechtziend of slechthorend is, kan het naar een speciale school.
Scholen voor speciaal basisonderwijs
Op scholen voor speciaal basisonderwijs (SBO) zijn de klassen doorgaans kleiner dan in het regulier onderwijs, waardoor er meer aandacht is voor de specifieke onderwijsbehoefte van je kind. Daarnaast zijn er op de school vaak meer deskundigen aanwezig, zoals een logopedist, fysiotherapeut en een maatschappelijk werkster.
De reden waarom een school voor speciaal basisonderwijs (SBO) beter passend is voor je kind, kan heel verschillend zijn. Zo kan er extra ondersteuning nodig zijn op het gebied van het leren, de taalontwikkeling, de sociaal-emotionele ontwikkeling en/of het gedrag. Vaak is er sprake van een combinatie van extra ondersteuningsvragen.
Scholen voor speciaal onderwijs
Het speciaal onderwijs (SO) is daarentegen juist erg gespecialiseerd op 1 specifiek terrein: bijvoorbeeld op het gebied van gedrag, op het gebied van taal en communicatie of op het gebied van ernstige leerproblemen. Ook in het speciaal onderwijs zijn deskundigen zoals de logopedist en fysiotherapeut aanwezig. Daarbij is de hele school en het hele schoolsysteem gericht op gedrag, de taalontwikkeling of onderwijs aan kinderen die erg veel moeite hebben met leren. De klassen zijn vaak nog iets kleiner dan in het SBO, waardoor de kinderen nog meer aandacht kunnen krijgen.
Verschillen
In het speciaal basisonderwijs (SBO) gelden dezelfde kerndoelen als in het regulier onderwijs. Deze kerndoelen bepalen het onderwijsaanbod en het niveau van de kennis en vaardigheden die leerlingen moeten opdoen. Het speciaal basisonderwijs is erop gericht dat zoveel mogelijk leerlingen na groep 8 doorstromen naar regulier voortgezet onderwijs. Soms lukt dit niet. Dan kan een leerling doorstromen naar het speciaal voortgezet onderwijs.
Scholen voor speciaal basisonderwijs zijn bedoeld voor leerlingen die extra zorg en aandacht nodig hebben bijvoorbeeld omdat ze een leerachterstand hebben of er moeilijkheden spelen in de opvoeding. Het SBO is voor leerlingen die het op een gewone basisschool niet redden. Deze leerlingen hebben een lichtere problematiek dan leerlingen op een school voor speciaal onderwijs (SO).
Op een SBO-school verwerven leerlingen dezelfde basiskennis als leerlingen op een gewone basisschool, maar zij mogen daar langer over doen. Uitlopen kan tot 14 jaar. Om een plek te krijgen op een SBO-school heeft de leerling een toelaatbaarheidsverklaring (TLV SBO) nodig. De SBO-school stelt voor elke leerling een ontwikkelingsperspectiefplan (OPP) op. In het OPP beschrijft de school:
Een TLV is als het ware een toegangsbewijs voor een speciale onderwijsvoorziening. Jouw kind kan daarna naar een school die beter aansluit op zijn/haar onderwijsbehoeften en kan zijn/haar ontwikkeling daar voortzetten. Vooraf wordt afgesproken of dit tijdelijk nodig is, of langer. De onderwijsbehoeften van je kind blijven centraal staan.
De TLV kan aangevraagd worden door de volgende partijen:
Scholen voor speciaal onderwijs (SO) zijn er voor leerlingen met een lichamelijke, zintuiglijke of verstandelijke beperking en voor leerlingen die psychische problemen of gedragsproblemen hebben.
Scholen voor speciaal onderwijs (SO) zijn er voor leerlingen die specifieke onderwijsbehoeften hebben, waaraan ook een SBO-school niet kan voldoen. Om een plek in het SO te krijgen is een TLV SO nodig. De SO-school stelt voor elke leerling een ontwikkelingsperspectiefplan (OPP) op. In het OPP beschrijft de school:
Voor deze leerlingen zijn er scholen die verdeeld zijn in vier clusters:
Cluster 1
Scholen voor blinde of slechtziende leerlingen (leerlingen met een visuele beperking);
Cluster 2
Scholen voor dove leerlingen, slechthorende leerlingen, leerlingen met ernstige spraakmoeilijkheden en leerlingen met communicatieve problemen;
Cluster 3
Scholen voor leerlingen met lichamelijke en/of verstandelijke beperkingen, zeer moeilijk lerende leerlingen en langdurig zieke leerlingen met een lichamelijke handicap, leerlingen met epilepsie en meervoudig gehandicapte leerlingen die zeer moeilijk leren;
Cluster 4
Scholen voor leerlingen met ernstige gedragsproblemen en/of psychiatrische problemen.
Hierbij een overzicht van de S(B)O scholen in de regio:
De SBO scholen in de regio zijn:
De SO scholen in de regio zijn:
Soms heeft je kind meer nodig dan wat de basisschool kan bieden. Als ouders en school het erover eens zijn dat een kind zich beter kan ontwikkelen binnen het speciaal (basis)onderwijs (SO of SBO), vraagt de huidige basisschool een toelaatbaarheidsverklaring (TLV) aan bij het Samenwerkingsverband. Ouders dienen de TLV mee te ondertekenen, evenals gedragsdeskundigen.
De directeur van het Samenwerkingsverband geeft de toelaatbaarheidsverklaring af op basis van het triadegesprek dat gevoerd is tussen ouders, leerkracht, een extern deskundige en een vertegenwoordiger van het S(B)O. Een TLV is als het ware een toegangsbewijs voor een speciale voorziening. Jouw kind kan daarna naar een school die beter aansluit op zijn/haar onderwijsbehoeften en kan zijn/haar ontwikkeling daar voortzetten. Vooraf wordt afgesproken of dit tijdelijk nodig is, of langer. De onderwijsbehoeften van je kind blijven centraal staan. Ook als je kind eenmaal op het SO of SBO zit evalueren jullie regelmatig of dit nog steeds de meest passende plek is. Deze evaluaties (‘oudergesprekken’) vinden plaats op de S(B)O school met de groepsleerkracht en soms met de IB-er erbij.
De keuze van peuteropvang is persoonlijk. Er kunnen verschillende overwegingen meespelen.
Informeer ook bij familie en vrienden in je omgeving naar hun ervaringen. Vraag om een rondleiding en een gesprek, want dit is de beste manier om een indruk te krijgen en sfeer te proeven. Hoe ziet het gebouw eruit, wat voor leerlingen zitten er op de opvang en hoe gaan ze met elkaar om?
Een goed kinderdagverblijf is vaak een heel persoonlijke keuze. Het allerbelangrijkste is dat jij en je kind je er op je gemak voelt. Daarom is een goede afweging vooraf heel belangrijk. Maak voor jezelf een lijstje met zaken die voor jou belangrijk zijn. Bezoek een aantal kinderdagverblijven en bespreek jouw lijstje met de pedagogisch medewerker. Laat ook je gevoel spreken: als jij je er op je gemak voelt, is de kans groot dat dit ook voor je kind geldt.
Sommige kinderen hebben extra ondersteuning nodig, ook als ze nog niet naar school gaan. Wanneer jouw kind sterk achterloopt in zijn of haar ontwikkeling kun je via JGZ, de huisarts of specialist verwezen worden naar een medisch kinderdagverblijf (MKD). Daar zorgt een team van specialisten dat jouw kind zich optimaal kan ontwikkelen binnen de mogelijkheden.
Ook voor kinderen van 4 jaar en ouder die naar de basisschool gaan en daarbij extra ondersteuning nodig hebben zijn er speciale opvangmogelijkheden.
In onze regio hebben wij te maken met:
Voor de ontwikkeling van jonge kinderen is spelen heel belangrijk. Het is een manier om de wereld te verkennen. Door samen met andere kinderen te spelen, leren ze belangrijke sociale vaardigheden zoals rekening houden met elkaar. Er zijn verschillende soorten opvang voor je kind. Wat zijn de verschillen?
Kinderdagopvang is de opvang van kinderen in de leeftijd van 0 tot 4 jaar op een kinderdagverblijf. Een ander woord voor kinderdagverblijf is crèche. Kinderen worden opgevangen in groepen van maximaal 16 kinderen.
Peuteropvang is bedoeld voor kinderen van ongeveer 2,5 tot 4 jaar die enkele dagdelen per week komen.
Als een kind niet naar een kinderdagverblijf gaat, biedt peuteropvang een goede voorbereiding op de basisschool. Hierdoor worden tevens achterstanden op de basisschool zoveel mogelijk voorkomen.
Op de peuteropvang wordt vaak voor- en vroegschoolse educatie (VVE) aangeboden. Het consultatiebureau kan hiervoor een indicatie afgeven wanneer er sprake is van een achterstand in de ontwikkeling van je kind.
Heb je het gevoel dat jouw kind niet goed past in de groep of dat jouw kind zich net wat anders ontwikkelt dan de andere kinderen bij de opvang?
Blijf dan niet zitten met jouw vraag maar ga het gesprek aan. Dit kan met de pedagogisch medewerker op de eigen (peuter)opvang maar ook met de huisarts, de arts van het consultatiebureau of andere medisch specialisten. Probeer een open gesprek te voeren en ga samen op zoek naar oplossingen. En weet dat er altijd een opvang in de buurt is die passend is bij jouw kind. Een goede leer- en ontwikkelomgeving is zeker voor het jonge kind van ontzettend groot belang. Hoe beter het kind goed in beeld is bij de opvang/peuterspeelzaal des te makkelijker wordt het om een goede (warme) overgang te creëren naar de basisschool
Ga met elkaar in gesprek. Als de pedagogisch medewerker denkt dat er iets mis is, is het belangrijk om met elkaar in gesprek te blijven. Zo krijg je zicht op elkaars ervaringen met je kind. Als iemand van buiten de opvang bij het gesprek betrokken wordt, dan is daarvoor altijd de toestemming van ouders nodig. De opvang heeft andere ervaringen met je kind dan jij. Zo kunnen er verschillende visies op de ontwikkeling van je kind bestaan en samen kun je zoeken naar een passende oplossing of ondersteuning.
Als iemand van buiten de school bij het gesprek betrokken wordt, dan is jouw toestemming daarvoor als ouder nodig. De opvang heeft andere ervaringen met je kind dan jij. Zo kunnen er verschillende visies op de ontwikkeling van je kind bestaan en samen kun je zoeken naar een passende oplossing of ondersteuning.
Gaat je kind naar een geregistreerde dagopvang, peuterspeelzaal (sinds 2018 omgevormd tot kinderopvang) of buitenschoolse opvang (BSO)? Dan krijg je mogelijk kinderopvangtoeslag. Kinderopvangtoeslag is een tegemoetkoming voor ouders in de kosten van de kinderopvang.
Voorwaarden kinderopvangtoeslag
Om kinderopvangtoeslag te krijgen, moet je aan bepaalde voorwaarden voldoen:
• Je krijgt kinderbijslag of een pleegouderbijdrage voor het kind. Of je onderhoudt jouw kind in belangrijke mate;
• Het kindercentrum of gastouderbureau moet geregistreerd zijn in het Landelijk Register Kinderopvang (LRK). Oppas in bijvoorbeeld een winkelcentrum is geen geregistreerde kinderopvang;
• Je hebt een schriftelijke overeenkomst met het kindercentrum of gastouderbureau. Hier moeten bepaalde gegevens in staan, zoals de uurprijs van de opvang en het aantal opvanguren per jaar;
• Jij en jouw toeslagpartner hebben de Nederlandse nationaliteit of een geldige verblijfsvergunning;
• Je werkt, studeert of volgt een traject om werk te vinden. Of je volgt verplicht een inburgeringscursus bij een gecertificeerde instelling. Dit geldt ook voor jouw toeslagpartner.
• Jij of jouw partner heeft een permanente indicatie vanuit de Wet langdurige zorg (WLZ). Een voorwaarde is wel dat de andere ouder werkt of een traject naar werk volgt.
Voorschoolse- en Vroegschoolse Educatie (VVE) is een ondersteuningsprogramma dat erop gericht is om onderwijs- of ontwikkelingsachterstand bij jonge kinderen van circa 2 tot 6 jaar te verminderen. Met voorschools wordt de periode bedoeld tot aan de basisschool en vroegschools de periode van de eerste 2 jaar op de basisschool. Met een VVE indicatie kunnen kinderen een betere start maken aan het begin van de basisschool. Dat kan een positief effect hebben op hun verdere schoolloopbaan.
VVE bestaat uit twee onderdelen:
Dit gebeurt op de peuterspeelzaal en/of het kinderdagverblijf en richt zich op peuters van 2 à 2,5 en 3 jaar. Dit valt onder de verantwoordelijkheid van gemeenten.
Dit gebeurt op de basisschool en is gericht op kleuters.
Een VVE-programma richt zich op meerdere ontwikkelingsgebieden. Het omvat:
· Taalontwikkeling: hierbij gaat het om woordenschat en het stimuleren van de beginnende geletterdheid.
· Beginnende rekenvaardigheid: hierbij gaat het om het leren tellen, het meten en de oriëntatie in ruimte en tijd.
· Motorische ontwikkeling: hierbij gaat het om het ontwikkelen van de grove en de fijne motoriek.
· Sociaal-emotionele ontwikkeling: hierbij gaat het om het stimuleren van zelfstandigheid, zelfvertrouwen en het samen spelen en werken.
Wanneer je vragen of zorgen hebt over de spraak- taalontwikkeling van je kind kun je altijd contact opnemen met de GGD of het consultatiebureau. Je hoeft niet te wachten tot je wordt opgeroepen. Je kunt dan eventueel worden verwezen naar een logopedist of nader onderzoek op een andere plek.
Het consultatiebureau bepaalt of je kind in aanmerking komt voor VVE op basis van richtlijnen die hiervoor in jouw gemeente zijn opgesteld. Wil je graag dat je kind hier gebruik van maakt, dan kun je dit zelf aangeven bij het consultatiebureau. De arts van het consultatiebureau kan ook met het voorstel komen om VVE aan te vragen. In elke gemeente gelden andere voorwaarden om voor VVE in aanmerking te komen. Kijk op de website van je gemeente om te zien welke voorwaarden dat in jouw woonplaats zijn.
Met voorschools wordt de periode bedoeld die vóór de schoolperiode ligt (dus van 0 tot 4 jaar). Met de vroegschoolse periode wordt de kleutertijd bedoeld. Het consultatiebureau geeft de VVE-indicatie af. De gemeente uit jouw woonplaats heeft hiervoor een aantal criteria vastgesteld. De indicatie kan worden afgegeven omdat jouw kind extra ondersteuning nodig heeft op de peuterspeelzaal/kinderopvang met betrekking tot bepaalde ontwikkelingsgebieden, bijvoorbeeld de taalontwikkeling. In diverse gemeente zijn er zorgkaarten/route kaarten gemaakt waar je op kunt zien welke stappen genomen kunnen worden, door wie en wanneer er zorgen zijn rondom de ontwikkeling van het kind. Deze zorgkaarten zijn dan bekend bij het sociaal team en het consultatiebureau.
In de praktijk betekent het vaak dat een kind extra speel/leertijd kan krijgen bij de peuterspeelzaal / kinderopvang. De gemeente vergoedt deze extra voorziening. Voorwaarde is wel dat het programma gevolgd wordt op een VVE peuterspeelzaal /kinderopvang. Deze locaties kun je snel en makkelijk terugvinden in het Landelijk Register Kinderopvang.
In diverse gemeente zijn er zorgkaarten/route kaarten gemaakt waar je op kunt zien welke stappen genomen kunnen worden, door wie en wanneer er zorgen zijn rondom de ontwikkeling van het kind. Deze zorgkaarten zijn dan bekend bij het sociaal team en het consultatiebureau.
De links worden uitgebreid zodra de informatie per gemeente beschikbaar is
Als je moeite hebt met de Nederlandse taal, kan je tegen vele vragen of problemen aanlopen. Zo kan het lastig zijn om formulieren te begrijpen of vragen hebben over wetten en regelingen. Er zijn meerdere instanties die hierbij ondersteuning kunnen bieden.
LEV Groep
Zo is er in de regio van Helmond de LEV groep. Zij hebben meerdere initiatieven op het gebied van taal. Zo organiseren ze taalcafé‘s en taallessen. Ook kan je gekoppeld worden aan een taalmaatje, een vrijwilliger die je helpt met het oefenen van de Nederlandse taal.
Voor Poolse inwoners is er in de regio een speciaal gratis Pools spreekuur waar je je vragen in je eigen taal kunt stellen. Zij hebben een team in de volgende gemeenten: Asten, Best, Deurne, Geldrop-Mierlo, Helmond, Laarbeek, Nuenen, Oirschot, Son en Breugel en Someren.
Omnia Jeugdzorg
In Zuid Oost Brabant is Omnia Jeugdzorg een organisatie die hulp biedt aan gezinnen uit alle culturen met vragen en problemen rondom opvoeden. Zij werken cultuursensitief en waar mogelijk in de taal van de ouders. Voor gezinnen en jeugdigen is de hulp altijd gratis.
Veel kinderen groeien op met meer dan één taal. Soms leren kinderen meerdere talen naast elkaar, bijvoorbeeld als de beide ouders een andere moedertaal spreken. Soms leren kinderen verschillende talen na elkaar, bijvoorbeeld als de ouders naar Nederland zijn verhuisd en thuis een andere taal spreken dan het Nederlands.
Als je een andere moedertaal spreekt dan het Nederlands, in welke taal kan je thuis dan het beste met je kind praten? Aangetoond is dat het beste is voor de ontwikkeling van je kind om met hem of haar te spreken in de taal
Meestal is dat je moedertaal.
Als dat zo is, is het beter om met je kind in je eigen moedertaal te spreken. Praat veel met je kind in je eigen taal, dan leert het alvast één taal goed spreken. Zo ontwikkelt je kind een taalgevoel dat bij het leren van andere talen nodig is.
Natuurlijk is het ook belangrijk dat je kind goed Nederlands leert. Daarvoor is het vooral belangrijk dat je kind contact heeft met andere kinderen. Hier kun je bijvoorbeeld voor zorgen door je kind vanaf twee jaar naar het kinderdagverblijf of de peuterspeelzaal te laten gaan.
Op de website van Taal begint Thuis worden in vele verschillende talen bruikbare tips en adviezen gegeven om de taalontwikkeling van je kind te stimuleren, met speciale aandacht voor meertalig opvoeden.
Websites
Brochures
Er is een brochure ontwikkeld met tips voor ouders die hun kind opvoeden in een meertalige context. Deze folder is geschreven in het Nederlands en 13 andere talen.
https://meertaligheid.be/materiaal/je-spreekt-thuis-verschillende-talen-dat-is-goed-voor-je-kind
Ouders kunnen het beste met hun kind praten en voorlezen in de taal die ze het beste spreken, de taal van het hart.
Bibliotheek Helmond-Peel heeft een (kleine) collectie prentenboeken in het Arabisch, Engels, Pools, Spaans en Turks. In de bibliotheek vind je naast de boeken ook speelleer-materialen waarmee kinderen zich al spelend kunnen ontwikkelen. Ook zijn er beeldwoordenboeken beschikbaar en tekstloze prentenboeken die ouders samen met hun kinderen in hun eigen taal kunnen lezen.
Een abonnement bij Bibliotheek Helmond-Peel is gratis voor kinderen en jongeren tot en met 17 jaar.
(in meerdere talen) over het aanbod van de bibliotheek: www.bibliotheekhelmondpeel.nl
Vragen over de taalontwikkeling van je kind tot 4 jaar kan je altijd stellen bij het consultatiebureau. Voor kinderen vanaf 4 jaar kan je hiervoor terecht bij de GGD of bij je huisarts.
Voor elke leeftijdsfase zijn er zogenaamd Minimum Spreeknormen vastgesteld die aangeven wat een kind op een bepaalde leeftijd minimaal moet kunnen zeggen.
Als je kind de minimum spreeknorm niet haalt, is het goed om contact op te nemen met een logopedist in je omgeving. De logopedist kan dan de spraak-taalontwikkeling van je kind onderzoeken en samen bekijken of er extra begeleiding nodig is. Check voor het vinden van een logopedist in je omgeving, de website van logopedie.nl.
Als je je afvraagt of je kind zich wel voldoende ontwikkelt op het gebied van spraak en taal, kan je dit eenvoudig en snel testen met de TOS-check app, een app ontwikkeld door Kentalis. Deze app is speciaal voor jonge ouders en voor professionals die met jonge kinderen werken in de leeftijd van 1 tot 7 jaar.
Minimum spreeknormen
https://www.kindentaal.nl/minimum-spreeknormen
Logopedie
https://www.logopedie.nl/.
Kentalis TOS (taalontwikkelingsstoornis) Check app
https://www.kentalis.nl/TOS-check-app
Of je nu voor het slapen gaan een mooi verhaal voorleest of samen een prentenboek bekijkt, met een boek worden herinneringen voor het leven gemaakt. Daarnaast heeft voorlezen een positief effect op woordenschat, spelling en tekstbegrip.
Maak van het voorleesmoment een knusse belevenis. Ga dicht bij je kind zitten, of neem het op schoot en geef je kind de volle aandacht. Schakel storende elementen uit: TV, mobiel, radio. Praat met je kind over wat het ziet en reageer daarop. Als je voorleest maak je een verhaal extra boeiend als je afwisseling in je stem gebruikt (spannend, vrolijk, verdrietig, etc). Hierdoor gaat het verhaal nóg meer leven en wordt het leesmoment als heel leuk ervaren.
Heb je een keer niet de tijd om zelf voor te lezen? Wissel voorlezen dan af met voorleesfilmpjes of luisterboeken, die je ook kunt vinden op de website van de Jeugdbibliotheek.
Heel veel leuke en bruikbare tips vind je op de volgende websites:
Een kind leert de taal door het verkennen van de wereld om hem of haar heen. Als ouder kan je je kind hierbij steeds een stap verder helpen door in te gaan op zijn of haar initiatieven, nieuwe woorden aan te bieden, leuke geluiden te maken en spelletjes op zijn of haar niveau te doen.
Stimuleren taalontwikkeling
Als ouder ben je de beste deskundige over je eigen kind. Toch heeft elke ouder wel eens vragen, twijfels of zorgen over de opvoeding of de ontwikkeling van zijn of haar kind. Dat is heel normaal en herkenbaar voor elke ouder. Hieronder vind je een overzicht waar je terecht kan met je vragen.
Consultatiebureau
Voor kinderen tot 4 jaar, kan je met al je vragen terecht bij het consultatiebureau. Je hebt hier vaste contactmomenten, maar kunt ook tussendoor terecht met je vragen en zorgen.
GGD
Voor vragen over kinderen van 4 jaar of ouder kan je terecht bij de GGD Brabant Zuidoost. Zij bieden een luisterend oor of geven ondersteuning en advies. Hiervoor neem je contact op met 088 0031 414 of maak je direct een afspraak via het JGZ-portaal. Met je DigiD kun je inloggen.
Sociale teams
Je kunt bij sociale teams in onze regio terecht voor lokale ondersteuning, inclusief begeleiding en informatie over opgroeien en opvoeding. Deze teams bieden deskundig advies en luisteren naar vragen over opvoedingsuitdagingen, gedrag, onderwijs en gezondheid. Ze hanteren een integrale aanpak en bieden passende ondersteuning in je eigen regio.
Daarnaast kan het ook fijn zijn om op het internet goede en betrouwbare informatie te vinden. Op de website Opvoeden.nl vind je betrouwbare informatie over opvoeden, opgroeien en gezondheid.
GroeiGids
Ook is er de gratis en betrouwbare app ontwikkeld door Opvoedinformatie Nederland in samenwerking met wetenschappers en professionals uit de praktijk. Met de GroeiGids app volg je de groei en ontwikkeling van je kind vanaf de geboorte tot en met de pubertijd in groeicurves. Ook ontvang je automatisch berichten met info en tips.
Er zijn een aantal sportaanbieders in Helmond die een aangepast sport- en beweegaanbod hebben. Het aangepaste sport- en beweegaanbod kan je vinden op https://www.unieksporten.nl/brabant.
Jibb+
Iedereen kan bewegen!
Wil je graag (meer) bewegen of sporten, maar vind je het lastig een passende sport te vinden door je beperking of chronische ziekte? Wij helpen jou kosteloos op weg!
Jibb+ werkt met andere gemeenten en sportaanbieders samen onder de naam Uniek Sporten de Peel. Zo zijn er best wat sportaanbieders in Helmond die een aangepast sport- en beweegaanbod hebben. Het aangepast sport- en beweegaanbod vind je op https://www.unieksporten.nl/brabant.
Hulpvraag?
Heb je behoefte aan persoonlijk advies of begeleiding naar een passende sport? Neem dan contact op met Lisanne van der Veen.
Telefoon: 0492 347 071
E-mail: lisannevanderveen@jibbplus.nl
Om toegang te krijgen tot het gespecialiseerd onderwijs moet er door de school waar de leerling is ingeschreven of aangemeld een toelaatbaarheidsverklaring (voortaan TLV) worden aangevraagd bij het samenwerkingsverband passend onderwijs (voortaan SWV).
In deze brochure gaan we met name in op de rol van ouders hierbij. Een goede samenwerking met ouders in het TLV-proces is belangrijk, soms gaat dit echter niet vanzelf goed. In deze brochure behandelen we de verschillende fasen van het TLV-proces, speciaal gericht op de betrokkenheid van ouders hierbij en vanuit een juridisch kader.
Scholen hebben de volgende rechten en plichten: vrijheid van onderwijs, toelating, ordemaatregelen, schorsing en verwijdering, invulling onderwijs, zorgplicht bij aanmelding, zorgplicht voor een veilige omgeving, meldcode huiselijk geweld, zorgplicht kwaliteit onderwijs en informatieplicht.
De school van aanmelding is verantwoordelijk is voor het vinden van passend onderwijs. Dit kan ook op een andere school zijn.
Na de aanmelding heeft de school 6 weken de tijd om te beslissen over de toelating van de leerling. Deze periode kan eenmaal met 4 weken worden verlengd. Als er na 10 weken nog geen besluit is genomen, dan heeft de leerling recht op een tijdelijke plaatsing op de school van aanmelding.
Scholen hebben de volgende rechten:
In Artikel 23 van de Grondwet staat het recht op vrijheid van onderwijs. Iedereen kan op grond van dit artikel een school oprichten en het onderwijs zelf inrichten. Wel heeft de overheid randvoorwaarden opgesteld waaraan scholen moeten voldoen, zoals het verplichten van bepaalde vakken. Door het recht op vrijheid van onderwijs kunnen scholen verschillend zijn.
De school beslist over de toelating en verwijdering van leerlingen tot en van de school. De toelating mag niet afhangen van geld, godsdienst of levensbeschouwing. Openbare scholen zijn toegankelijk voor alle kinderen.
Om te kunnen beoordelen of je kind een extra ondersteuningsbehoefte heeft, kan de school bij aanmelding gegevens opvragen over eventuele stoornissen, handicaps of beperkingen in het onderwijs van je kind. Als je weigert om gegevens aan de school te verstrekken over de eventuele ondersteuningsbehoeften van je kind, dan kan de school besluiten om de aanmelding niet te behandelen. Als een leerling wordt geweigerd die extra ondersteuning nodig heeft, draagt de school er zorg voor om een andere geschikte school voor de leerling te vinden. Het samenwerkingsverband kan hierin ondersteuning bieden.
Als kinderen zich misdragen op school, mag de school reageren met een ordemaatregel, zoals het terechtwijzen of het fysiek aanraken van de leerling om de orde te bewaren. Dit is alleen toegestaan als er gegronde redenen voor zijn, bijvoorbeeld om je kind tegen zichzelf of tegen andere kinderen te beschermen.
Een school mag een leerling in bepaalde gevallen schorsen of verwijderen, zodat het kind (tijdelijk) geen toegang heeft tot de school. Een leerling mag voor maximaal één week worden geschorst. De school stelt ouders schriftelijk op de hoogte van schorsing. De Onderwijsinspectie wordt op de hoogte gesteld bij schorsingen langer dan één dag. Een kind kan worden verwijderd van school, maar alleen nadat de betrokken groepsleraar en de ouders zijn gehoord. Een verwijdering wordt gezien als laatste optie en hier moeten zwaarwegende redenen voor zijn. De school is in geval van verwijdering verplicht om een andere school te zoeken voor de leerling. Pas als er een nieuwe passende plek gevonden is, mag de leerling van school worden verwijderd.
Zuidoost Brabant: https://www.veiligthuiszob.nl/
Noordoost Brabant: https://www.veiligthuisbno.nl/
Waar heb ik als ouder recht op ten aanzien van onderwijs? Goede communicatie tussen ouders en school is heel erg belangrijk! Die communicatie is mogelijk als beide partijen zich bewust zijn van hun rechten en plichten en aan de hand daarvan een gemeenschappelijke basis weten te vinden. Er is altijd een gemeenschappelijk belang: het welzijn van het kind dat onderwijs volgt.
Rechten van ouders ten aanzien van onderwijs
Ouders hebben het recht om zelf een school te kiezen voor hun kind.
Ouders en verzorgers hebben recht op een schoolgids waarin informatie staat over bijvoorbeeld de werkwijze van de school, de doelen van het onderwijs en de zorg voor kinderen die extra ondersteuning nodig hebben. Als ouder krijg je toegang tot de schoolgids bij de inschrijving van je kind en elk jaar na de vaststelling van de schoolgids. Mede door de gids, maar ook door goed overleg met de school, krijgen ouders en kinderen de juiste verwachtingen van de school. Het is belangrijk dat school goed communiceert over eventuele nieuwe regels, dat school beslissingen motiveert en goede afspraken met ouders maakt.
De school moet aan ouders en verzorgers rapporteren over de vorderingen van het kind op school en heeft informatieplicht aan beide gezaghebbende ouders. De school mag er hierbij niet vanuit gaan dat de ene partner de andere inlicht, maar houdt beide ouders in een gelijke informatiepositie. Als je geen gezag hebt over je kind, heb je alsnog recht op informatie. Maar de school is dan niet verplicht om die informatie te geven. Hier moet je dan om vragen. Ben je gescheiden van je partner en heb je allebei nog gezag over je kind? Dan moet de school jullie allebei bij belangrijke beslissingen betrekken. Bij alledaagse beslissingen heeft de school genoeg aan de goedkeuring van de ouder bij wie het kind woont.
Als ouder heb je het recht om de gegevens over jouw kind in te zien. Dit wordt inzagerecht genoemd. Je maakt hiervoor een afspraak met de school. Terwijl jij de gegevens inziet, blijft iemand van de school aanwezig. Als ouder heb je ook correctierecht. Je kunt de school vragen verkeerde gegevens in het leerlingdossier van jouw kind te verbeteren of te verwijderen.
Ouders hebben het recht om een klacht in te dienen, wanneer school haar verplichtingen niet nakomt. Indien scholen zich niet aan de wet houden, of de veiligheid op school in het geding is, kunnen ouders ook een melding doen bij de Onderwijsinspectie.
wanneer er extra ondersteuning voor het kind nodig is en er een ontwikkelingsperspectief (OPP) wordt opgesteld, dan hebben ouders het recht om hun zienswijze op te laten nemen in het OPP.
Veel scholen vragen aan ouders elk jaar een financiële bijdrage. Deze bijdrage is altijd vrijwillig, ouders mogen er zelf een besluit over nemen en zijn niet verplicht om deze te betalen.
In de schoolgids staat hoe hoog de ouderbijdrage is, waar deze voor gebruikt wordt en dat deze vrijwillig is. Het geld wordt in het algemeen gebruikt voor activiteiten of materialen die niet bij het verplichte lesprogramma horen. Als je als ouder de bijdrage niet betaalt, mag je kind op de basisschool altijd meedoen met alle activiteiten. Basisscholen mogen geen enkel kind meer uitsluiten van activiteiten die de school organiseert, ook als ouders de vrijwillige ouderbijdragen niet betaald hebben.
Ouders of verzorgers kunnen bij de Stichting Leergeld in hun gemeente een aanvraag indienen om hun kind(eren) te laten meedoen. Afhankelijk van de financiële situatie van de lokale stichting, kunnen de specifieke vergoedingen per stichting verschillen.
Ondersteuning via Stichting Leergeld kan worden gegeven op het gebied van onderwijs, sport, cultuur of welzijn.
Links naar diverse gemeenten in de regio:
Hieronder staan de plichten genoemd waar elke school in Nederland mee te maken heeft.
* Invulling onderwijs
Scholen moeten zich houden aan het Kinderrechtenverdrag. Hierin staan meerdere doelen waaraan onderwijs moet voldoen. Zo moet onderwijs gericht zijn op de ontwikkeling van de persoonlijkheid, de talenten en mentale en fysieke vermogens van het kind. Het (speciaal) onderwijs voor kinderen met met een fysieke of geestelijke beperking moet gericht zijn op een zo volledig mogelijke integratie in de maatschappij.
Ook moeten scholen zich houden aan de de Salamanca Verklaring, opgesteld door 92 landen tijdens een wereldconferentie in 1994 over speciale onderwijsbehoeften. Hierin wordt aangegeven dat elk kind verschillende karaktereigenschappen, interesses, capaciteiten en leerbehoeften heeft en dat het onderwijs met deze verschillen rekening dient te houden.
* Zorgplicht bij aanmelding
Scholen hebben zorgplicht zodra ouders hun kind schriftelijk bij de school aanmelden. Dit betekent dat de betreffende school er verantwoordelijk voor is om de leerling een passende onderwijsplek te bieden.
* Zorgplicht voor een veilige omgeving
Scholen moeten ervoor zorgen dat de onderwijsomgeving voor kinderen veilig is op sociaal, psychisch en fysiek gebied. Er moet een veilige en positieve sfeer op school zijn. Zo moet school maatregelen nemen om ongepast gedrag zoals pesten, discriminatie en geweld tegen te gaan. De school moet hiervoor een aanspreekpunt en coördinator aanstellen. Daarnaast moet er een beleid zijn rondom de veiligheid van de leerlingen. Bovendien moet school zorgen voor een veilige omgeving wat betreft het schoolgebouw, het schoolterrein en alles wat in het zicht van het schoolgebouw plaatsvindt. Als ouders erom vragen, moeten scholen een tussenschoolse- en buitenschoolse opvang organiseren, waarbij ze ervoor zorgen dat kinderen op een veilige en kindvriendelijke manier kunnen overblijven. De kosten komen voor rekening van ouders.
* Zorgplicht: meldcode huiselijk geweld
Scholen hebben de plicht om een meldcode op te stellen waarin ze stapsgewijs aangeven hoe ze met signalen van huiselijk geweld of kindermishandeling omgaan. Deze meldcode moet eraan bijdragen dat er zo snel en goed mogelijk hulp wordt geboden. Als er sprake is van acute of structurele onveiligheid, kan school een melding doen bij Veilig Thuis. Wanneer school wil melden moet dit vooraf meegedeeld worden aan ouders.
* Zorgplicht kwaliteit onderwijs
De school draagt een zorgplicht voor een goede kwaliteit van onderwijs. Ouders en leerlingen mogen verwachten dat het onderwijs van een bepaalde kwaliteit is. Scholen dragen er zorg voor dat leerlingen een ontwikkelproces doorlopen dat niet of zo min mogelijk wordt onderbroken. Het onderwijs wordt daarbij afgestemd op de voortgang van de ontwikkeling van leerlingen. Iedere school heeft een schoolontwikkelprofiel (SOP) Hierin staat opgenomen wat de school wel en niet aan extra ondersteuning kan bieden. Heeft het kind extra ondersteuning nodig, dan moet dit in een ontwikkelingsperspectief worden vastgelegd. Ouders dienen dit te ondertekenen.
* Informatieplicht
Elke basisschool is verplicht om elk jaar een nieuwe schoolgids op te stellen en deze aan de ouders van de leerlingen te verstrekken. In de schoolgids moet bepaalde informatie aan ouders worden verstrekt. Daarnaast is de school verplicht om informatie aan ouders te geven over de voortgang van hun kind.
De school heeft zijn verplichtingen, maar ook ouders hebben deze.
Naast de rechten die jij als ouder hebt, zijn er de volgende plichten tegenover de school:
Ouders moeten zich goed gedragen naar leraren, het schoolbestuur, andere ouders en leerlingen. Er mag bijvoorbeeld geen geweld of intimidatie plaatsvinden. Als er sprake is van een conflict, hebben ouders de plicht om school op een acceptabele manier te benaderen en rationeel te handelen.
Ouders hebben een informatieplicht ten opzichte van school. Zo moeten gescheiden ouders school op tijd op de hoogte stellen van afspraken tussen de ex-partners, zeker wanneer de verhoudingen gespannen zijn.
In groep 8 van de basisschool krijgt je kind een definitief schooladvies. De basisschool geeft hiermee advies over welk type voortgezet onderwijs past bij het niveau van je kind.
Hierbij wordt gekeken naar de leerprestaties en ontwikkeling van je kind tijdens zijn of haar schoolloopbaan, maar ook naar andere factoren, zoals de werkhouding en sociaal-emotionele ontwikkeling. Het oordeel van de leraar staat hierbij centraal.
Basisscholen kunnen een enkelvoudig schooladvies voor één onderwijstype geven, bijvoorbeeld havo. Maar ze kunnen ook een meervoudig of dubbel schooladvies geven, zoals vmbo-t/havo.
Leerlingen met een meervoudig schooladvies mogen zich aanmelden voor het hoogste van de twee onderwijsniveaus. Uiteindelijk bepaalt de middelbare school op welk niveau de leerling wordt geplaatst. Scholen die slechts één schoolsoort aanbieden, hoeven leerlingen met een dubbel advies niet verplicht te plaatsen.
Er zijn in Nederland verschillende onderwijstypen voor het voortgezet onderwijs:
Praktijkonderwijs (PRO):
Bereid leerlingen voor op de arbeidsmarkt; is voor leerlingen die naar verwachting geen vmbo-diploma kunnen halen;
VMBO:
Het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (VMBO) bestaat uit 4 leerwegen. Leerlingen kunnen daarbinnen kiezen uit tien profielen. Het vmbo duurt 4 jaar. Een leerweg in het VMBO geeft een bepaald niveau en een bepaald soort programma aan: van heel praktisch tot vooral theoretisch. Leerlingen maken pas een definitieve keuze voor een leerweg aan het einde van het tweede leerjaar.
HAVO:
HAVO staat voor hoger algemeen vormend onderwijs en duurt vijf jaar. Met een HAVO-diploma kan je kind doorstromen naar een HBO-opleiding of het VWO. Doorstromen naar het mbo kan ook, mits jouw kind een overgangsbewijs heeft van 3 naar 4 havo. Havisten doen examen in 7 vakken
VWO:
VWO staat voor voorbereidend wetenschappelijk onderwijs. Het VWO duurt 6 jaar. Met een VWO-diploma kan je doorstromen naar de universiteit of het HBO. Doorstromen naar het mbo kan ook met een overgangsbewijs heeft van 3 naar 4 VWO . VWO -leerlingen doen examen in 8 vakken. Binnen het VWO wordt onderscheid gemaakt tussen het atheneum en het gymnasium. Op het gymnasium krijgen alle leerlingen Grieks en Latijn in de onderbouw en Grieks en/of Latijn in de bovenbouw. Op het diploma staat vermeld of een leerling gymnasium of atheneum heeft gevolgd.
Commanderij College Beek en Donk
Beek en Donk
Algemeen bijzonder
VBO/MAVO
Commanderij College Gemert Ptr van den Elsenstraat
Gemert
Algemeen bijzonder
BRUGJAAR
Commanderij College Gemert Sleutelbosch
Gemert
Algemeen bijzonder
VBO/MAVO/HAVO/VWO
Commanderij College Gemert St Josephstraat
Gemert
Algemeen bijzonder
VBO/MAVO/PRO
De Rooi Pannen Eindhoven
Eindhoven
Rooms-Katholiek
VBO
Eckartcollege Eindhoven
Eindhoven
Samenwerking PC, RK
VBO/MAVO/HAVO/VWO
Eckartcollege Nuenens College Nuenen
Nuenen
Samenwerking PC, RK
VBO/MAVO
IVO Deurne
Deurne
Rooms-Katholiek
HAVO/VWO
IVO Deurne Alfrinkcollege
Deurne
Rooms-Katholiek
VBO/MAVO
IVO Deurne Hub van Doornecollege
Deurne
Rooms-Katholiek
VBO
IVODeurne Sprongcollege
Deurne
Rooms-Katholiek
PRO
Jan van Brabant College Deltaweg Helmond
Helmond
Openbaar
VBO/MAVO
Jan van Brabant College Gasthuisstraat Helmond
Helmond
Openbaar
MAVO
Jan van Brabant College Molenstraat Helmond
Helmond
Openbaar
MAVO/HAVO/VWO
Lorentz Casimir Lyceum Eindhoven
Eindhoven
Algemeen bijzonder
HAVO/VWO
Omo Helmond Keizerin Marialaan
Helmond
Rooms-Katholiek
VBO/MAVO/PRO
Omo Helmond Markesingel
Helmond
Rooms-Katholiek
VBO/MAVO/HAVO/VWO
Omo Helmond Nachtegaallaan
Helmond
Rooms-Katholiek
VBO/MAVO/HAVO/VWO
Omo Helmond Praktijkschool
Helmond
Rooms-Katholiek
PRO
Plein Eindhoven Amundsenlaan
Eindhoven
Rooms-Katholiek
PRO
Plein Eindhoven Geert Grootestraat
Eindhoven
Rooms-Katholiek
VBO/MAVO
Plein Eindhoven Hendrik Staetslaan
Eindhoven
Rooms-Katholiek
VBO
Plein Eindhoven Saenredamstraat
Eindhoven
Rooms-Katholiek
VBO/MAVO
St Willibrord Gymnasium Deurne
Deurne
Rooms-Katholiek
VWO
Stedelijk College Eindhoven Henegouwenlaan
Eindhoven
Openbaar
VBO/MAVO/HAVO/VWO
Strabrechtcollege Geldrop
Geldrop
Algemeen bijzonder
MAVO/HAVO/VWO
Varendonck College Gymnasium Asten
Asten
Rooms-Katholiek
VBO/MAVO/HAVO/VWO
Varendonck College Gymnasium Someren
Someren
Rooms-Katholiek
VBO/MAVO/PRO
Vrije School Eindhoven
Eindhoven
Antroposofisch
MAVO/HAVO/VWO
Meestal in groep 7 wordt er een pré-advies gegeven. Dit pré-advies geeft een richting aan waar de school op dat moment aan denkt. In groep 8 krijgt je kind een definitief schooladvies. Met dit schooladvies ga je samen met je kind op zoek naar een middelbare school die het best passend is. Aanmelden kan alleen binnen een bepaalde periode. De school voor voortgezet onderwijs hanteert bepaalde toelatingseisen en beslist of het je kind toelaat. Hierbij volgt de school over het algemeen het basisschooladvies.
Er is veel informatie over scholen beschikbaar. In de VO Gids staat algemene informatie over het voortgezet onderwijs en staan alle scholen per regio vermeld. Op deze website kan je ook de data van de open dagen zien via de open dagen planner.
Om een goede keuze te maken voor het voortgezet onderwijs is het goed om
Aandachtspunten die kunnen helpen bij het maken van de keuze zijn:
De website Ouders en Onderwijs heeft in de volgende checklist een aantal afwegingen op een rij gezet die ouders kunnen helpen bij het maken van een schoolkeuze. Het is verstandig om je bij de schoolkeuze op meerdere scholen te richten. Je kunt je kind ook op meerdere middelbare scholen aanmelden. Bepaalde scholen krijgen meer aanmeldingen dan er plaatsen zijn. Dan moet je misschien kiezen voor een andere school.
De basisschool stelt het advies voor leerlingen in groep 8 op. Als je het als ouder niet eens bent met het advies van de school, kan je de volgende dingen doen:
Gesprek met de leerkracht, intern begeleider en/of schooldirectie
Ga het gesprek aan en stel je vragen. Vraag waar het advies op is gebaseerd. Wat is het beeld dat de school van je kind heeft en komt dit overeen met je eigen beeld? Geef argumenten om je eigen mening te onderbouwen. Probeer samen tot een oplossing te komen. Soms kan bijvoorbeeld een dubbel advies uitkomst bieden. Ook kan je de school vragen om het advies aan te passen. School hoeft hier echter niet in mee te gaan. Ouders hoeven niet met het uiteindelijke advies in te stemmen.
Gesprek met de middelbare school
Als het advies niet wordt aangepast, kan je zoeken naar middelbare scholen met een brugklas met meerdere schooltypes. Een middelbare school mag een leerling op een ander schooltype plaatsen, als ouders daarom vragen. Het schooladvies is leidend en in de praktijk volgen de meeste scholen dit advies op. Je kunt echter altijd met de middelbare school in gesprek gaan en vragen of zij akkoord gaan met een andere plaatsing. De middelbare school beslist zelf of ze het kind wel of niet op dat schooltype toelaten. Ook kan je op zoek gaan naar scholen in de omgeving die een brugklas met meerdere schooltypes aanbieden, bijvoorbeeld vmbo-tl/havo. Hiermee wordt de definitieve keuze voor een schooltype uitgesteld.
Klacht indienen
Als je niet tevreden bent over de uitkomst van de gesprekken, heb je de mogelijkheid om een klacht in te dienen bij de klachtencommissie van de school. Welke klachtencommissie dat is staat in de schoolgids of op de website van de school. Veel scholen zijn aangesloten bij de Landelijke Klachtencommissie Onderwijs (LKC) van Onderwijsgeschillen. Over het algemeen is de klachtencommissie terughoudend in het doen van uitspraken over de inhoud van het schooladvies, omdat de school hierover een grote beoordelingsvrijheid heeft. De klachtencommissie kan het doorlopen proces wel beoordelen. Hoe is het advies tot stand gekomen en wat heeft de school hierin meegenomen? Is het advies voldoende onderbouwd? Op de website van Onderwijsgeschillen vind je hierover meer informatie.
De overstap van basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs is voor alle leerlingen een belangrijke stap. Het is belangrijk dat deze overgang succesvol verloopt. Om deze overstap zo goed mogelijk te laten verlopen voor leerlingen in de regio, heeft het Samenwerkingsverband Helmond Peelland voor het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs een raamwerk ontwikkeld. Het doel van dit raamwerk is om de leerlingen en ouders zo goed mogelijk voor te bereiden op de overstap.
Competentielijst
Afhankelijk van de behoefte van een leerling, ouder of school, kan een instrument, lijst of training uit het raamwerk worden ingezet. Zo is er een competentielijst ontwikkeld met competenties die een leerling nodig heeft op verschillende gebieden om te kunnen functioneren in het voortgezet onderwijs. Deze lijst wordt door de leerkracht én door de leerling ingevuld. Het advies is om deze lijst in groep 7 in te vullen en samen met ouders en school te bespreken op welke competentiegebieden er nog groei nodig is.
Overstapboekje
Daarnaast is er een overstapboekje gemaakt dat de leerling in kan vullen met belangrijke vragen en informatie over de overstap naar het voortgezet onderwijs. Ook wordt er in het raamwerk verwezen naar trainingen en methoden die in de regio worden ingezet om leerlingen voor te bereiden op het voortgezet onderwijs.
Wanneer naar verwachting je kind extra ondersteuning nodig heeft in het VO, is het raadzaam om tijdig de zorgcoördinator van de toekomstige VO school hierbij te betrekken.
LWOO is de afkorting voor leerwegondersteunend onderwijs. Het is een geldbedrag dat vmbo-scholen krijgen voor sommige leerlingen die extra ondersteuning kunnen gebruiken op school, bijvoorbeeld bij het lezen of rekenen.
Met LWOO kan de school extra ondersteuning inzetten. Zo zorgt de school ervoor dat kinderen niet (verder) achter raken op de lesstof en wordt de kans vergroot dat de leerlingen hun vmbo afsluiten met een diploma. Elke vmbo-school mag zelf bedenken hoe ze de ondersteuning geeft. Sommige scholen geven bijvoorbeeld extra reken- of taallessen. Andere scholen hebben kleinere klassen.
De leerkracht van groep 8 weet welke leerlingen extra ondersteuning nodig hebben op de middelbare school. De basisschool bespreekt dat met de ouders en geeft dit ook in de overdracht door aan de betreffende vmbo-school.
Als een leerling zich aanmeldt bij een school voor voortgezet onderwijs beslist die school of er LWOO wordt aangevraagd of dat er andere ondersteuning nodig is. Om LWOO te krijgen, moet het samenwerkingsverband informatie hebben over de intelligentie. Meestal is er dan een test nodig. Het samenwerkingsverband nodigt deze kinderen uit voor een test.
Ouders hoeven niets te betalen voor LWOO of de afname van de intelligentietest.
PRO is een afkorting voor praktijkonderwijs. Praktijkonderwijs is een speciaal soort onderwijs. In het praktijkonderwijs krijg je veel praktijklessen en weinig theorie. Kinderen leren hier vooral door te doen.
Het praktijkonderwijs heeft geen landelijke examens. Het helpt leerlingen op weg naar werk en soms naar het MBO. Praktijkonderwijs is kostbaar onderwijs en je mag hier niet ‘zomaar’ heen. Alleen leerlingen voor wie deze school de beste plek is krijgen een TLV (toelaatbaarheidsverklaring) en mogen daarmee naar de praktijkschool.
Niet ieder kind kan zomaar worden toegelaten tot de praktijkschool (PRO). Hiervoor heb je een ‘toelaatbaarheidsverklaring praktijkonderwijs’ (TLV-PRO) nodig.
Wanneer de leerkracht van groep 8 denkt dat praktijkonderwijs het beste aansluit bij de ontwikkeling van je kind, dan krijgt je kind een intelligentietest. Op basis van de resultaten van deze test en alle andere schoolgegevens , bepaalt de praktijkschool of zij denken dat hun onderwijs passend is. Als dat zo is, vraagt de praktijkschool de tlv-pro aan bij het samenwerkingsverband. Het samenwerkingsverband stuurt deze verklaring op naar de praktijkschool en de ouders.
Ouders moeten altijd eerst aanmelden bij een reguliere VO school. Daar wordt gekeken of zij tegemoet kunnen komen aan de ondersteuningsbehoefte van het kind. Als de reguliere VO school aangeeft dat dit niet kan, moeten zij dit aangeven bij het SWV Helmond Peelland VO .
Dan wordt het kind in de Advies Commissie Toelating (ACT) besproken. De ACT beslist welk arrangement het best passend is bij de ondersteuningsbehoefte van het kind.
Vanaf maart kan je officieel aanmelden bij het VO.
Voor vragen over het ACT en over de procedure, kun je contact opnemen met SWV-Helmond Peelland VO.
De meeste kinderen kunnen zelfstandig naar school of worden door ouders gehaald of gebracht. Soms is dit niet mogelijk, bijvoorbeeld door ziekte of handicap of doordat je kind een speciale vorm van onderwijs bezoekt.
Als ouders kan je in bepaalde gevallen een beroep doen op de regeling leerlingenvervoer. Deze regeling vergoedt de vervoerskosten naar school óf regelt door de gemeente verzorgd vervoer per taxi naar school. Om in aanmerking te kunnen komen voor deze regeling moet er aan een aantal voorwaarden worden voldaan. De voorwaarden zijn verschillend per gemeente.
Ouders kunnen de vergoeding leerlingenvervoer aanvragen bij de gemeente waarin ze wonen.
De links worden uitgebreid zodra de informatie van de betreffende gemeente beschikbaar is.
Beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Someren
Beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Asten
Ben je het niet eens over gedragingen of beslissingen van de school? Of vind je dat school iets heeft nagelaten of niet (tijdig) heeft ingegrepen? Dan ga je hierover eerst het gesprek aan met school.
In de schoolgids staat vermeld wat hiervoor de standaardprocedure is. Vind je de uitkomst van het gesprek niet acceptabel, dan heb je als ouder/ verzorger het recht om een klacht in te dienen bij een klachtencommissie. De klachtenregeling van de betreffende school vind je in de schoolgids of de website van de school.
Klachtencommissie
De klachtencommissie bestaat uit minstens drie leden, waarvan de voorzitter niet op de school werkzaam is. Ook mag degene over wiens gedragingen de klacht gaat, niet deelnemen in de behandeling van de klacht. Vele scholen kiezen ervoor om zelf geen klachtencommissie te vormen, maar zich aan te sluiten bij de Landelijke Klachtencommissie (LKC)
De LKC geeft binnen vier weken na de zitting een oordeel en advies aan het schoolbestuur. Dit is geen bindende uitspraak. De school mag dus besluiten het oordeel naast zich neer te leggen, maar dit komt weinig voor. Het schoolbestuur deelt mee aan de klager en de klachtencommissie wat voor maatregelen er aan de hand van het advies worden getroffen.
Landelijke Klachtencommissie (LKC): https://onderwijsgeschillen.nl/commissie/landelijke-klachtencommissie-onderwijs-lkc/procedure
De leerplichtambtenaar controleert vanuit de gemeente of ouders en kinderen zich houden aan de Leerplichtwet. Als er problemen zijn met het schoolbezoek, zoekt hij samen met de school en ouders naar een oplossing. Ook kan hij ouders of jongeren voorlichting geven waarom het belangrijk is om naar school te gaan.
Als je kind vaak lessen mist zonder geldige reden, schakelt school de leerplichtambtenaar in. Scholen zijn verplicht schoolverzuim van meer dan 16 uur in 4 opeenvolgende lesweken te melden. Soms wordt ook korter ongeoorloofd schoolverzuim gemeld aan de leerplichtambtenaar omdat dit het begin kan zijn van langdurig en structureel verzuim. Te laat komen is ook een vorm van ongeoorloofd schoolverzuim.
Wanneer de leerplichtambtenaar is ingeschakeld, doet hij onderzoek naar de oorzaken van het ongeoorloofd schoolverzuim. Vervolgens kan hij een officiële waarschuwing geven aan het kind en/of de ouders.
Als je kind twaalf jaar of ouder is en ongeoorloofd school verzuimt, kan de leerplichtambtenaar een proces-verbaal opmaken en een traject opstarten met Bureau Halt. Ook als ouders kan je verantwoordelijk worden gesteld voor het ongeoorloofd verzuim van je kind en een proces-verbaal krijgen.
Ook kan de leerplichtambtenaar, bij zorgen over de ontwikkeling van het kind, een melding doen bij de Raad voor de Kinderbescherming of Veilig Thuis. Ten slotte kan de leerplichtambtenaar bij de Sociale Verzekeringsbank een melding doen, waarna de kinderbijslag (tijdelijk) stop kan worden gezet.
Bij verhuizingen gelden dezelfde regels als bij plaatsing. Ouders melden hun kind aan op de school van hun voorkeur. Deze school bekijkt of ze het kind een passende plek kan bieden.
Kan de school jouw kind geen passende plek bieden, dan biedt ze binnen 6 weken een plek aan op een andere school waar het kind wel geplaatst kan worden. De school mag deze termijn 1 keer met maximaal 4 weken verlengen. Jouw kind blijft ingeschreven op de school totdat een andere school bereid is hem of haar in te schrijven.
Wij raden je aan om je kind minimaal 10 weken van tevoren in te schrijven op de nieuwe school, zodat het direct na de verhuizing kan instromen.
Voor meer informatie omtrent zorgplicht kun je terecht op de site van het samenwerkingsverband Helmond Peelland PO